Installation Instructions

10 Storingen
Logatherm – 6 720 806 593 (2013/05)
67
UL Storing in lagedruk
Wanneer aan de volgende voor-
waarden, binnen 10 minuten na
het starten van de compressor, in
cv-bedrijf gedurende 3 minuten
wordt voldaan, verschijnt de sto-
ringsmelding “UL”.
TH7 - TH3 4 K
TH5 - kamertemperatuur 2K.
Legenda:
TH3: temperatuur in de vloeistof-
leiding van de buiteneenheid in
°C.
TH5: temperatuur in de verdam-
per/condensor in de binneneen-
heid in °C.
TH7: buitentemperatuur in °C.
Afsluitventielen gesloten. Afsluitventielen openen.
Koudemiddelgebrek of lekkage. Controleer de hoeveelheid koudemiddel en de vulling.
Controleer het leidingsysteem op lekkage en verhelp een eventueel aan-
wezig lekkage.
Controleer de warmtetoename door oververhitting.
Fout of defect lineair expansieventiel (LEV). Lineair expansieventiel (LEV) controleren.
Koudemiddelcircuit is door vreemde objecten
verstopt of door water verontreinigd.
Koudemiddel afzuigen.
Koudemiddelcircuit minimaal één uur onder vacuüm zetten, om het wa-
ter te verwijderen.
Opnieuw vullen met schoon koudemiddel.
UP Overstroom in compressor – be-
veiligingsinrichting is geacti-
veerd
Wanneer 30 seconden na het star-
ten van de compressor de beveili-
gingsinrichting wordt geactiveerd
vanwege DC-overstroom, ver-
schijnt de storingsmelding “UP”.
Kogelafsluiter tijdens bedrijf gesloten. Controleer alle kogelafsluiters en open deze volledig.
Afname van de voedingsspanning (netzijde). Controleer de voedingsspanning (netzijde).
Slechte verbinding/contacten of losgeraakte
aansluitklem van de aansluitkabels naar de com-
pressor.
Controleer de bedrading van de compressor en corrigeer deze indien
nodig.
Ventilator defect. Controleer de ventilator.
Luchtkortsluiting op de binnen- of buiteneen-
heid.
Los de luchtkortsluiting op.
Defect ingangscircuit (spanning) op de print-
plaat van de buiteneenheid.
Vervang de defecte printplaat.
Defecte compressor. Controleer de compressor en vervang eventueel de buiteneenheid.
Inverterprintplaat defect. Vervang de defecte printplaat.
Instellingen DIP-schakelaar op de printplaat van
de buiteneenheid verkeerd.
Controleer de DIP-schakelaar en corrigeer de instellingen.
E6 Signaalfout tussen binnen- en
buiteneenheid (ontvangstfout)
Binnen 6 minuten na het inscha-
kelen of bij bestaand bedrijf na 3
minuten kan de binneneenheid
geen signalen ontvangen. De sto-
ringsmelding “E6” verschijnt.
Slechte verbinding/contacten of losgeraakte
aansluitklem van de stuurkabels, kabelbreuk.
Controleer de bedrading van alle stuurkabels tussen binnen- en buiten-
eenheid en corrigeer deze indien nodig.
Defect zend-/ontvangstcircuit op de printplaat
van de buiteneenheid.
Controleer, of bij opnieuw starten weer de storingsmelding “E6” ver-
schijnt.
Controleer de printplaten van binnen- en buiteneenheid en vervang de-
fecte exemplaren.
Defect zend-/ontvangstcircuit op de printplaat
van de binneneenheid.
Storingsruis op de stuurkabels.
Ventilatormotor defect. Schakel de buiteneenheid spanningsloos en maak de aansluitklem
CNF1 van de ventilatormotor los. Schakel de buiteneenheid weer in.
Vervang de ventilatormotor, wanneer de storingsmelding niet meer
wordt weergegeven.
Wanneer de storingsmelding nog steeds wordt getoond, vervang dan
de printplaat van de buiteneenheid.
Defecte inschakelstroombegrenzer op de print-
plaat van de buiteneenheid.
Controleer de inschakelstroombegrenzer en vervang deze eventueel.
E7 Signaalfout tussen binnen- en
buiteneenheid (zendfout)
De storingsmelding “E7” ver-
schijnt, wanneer 30 maal wordt
geconstateerd, dat continue “1”
wordt ontvangen, terwijl de bin-
neneenheid echter “0” zendt.
Defect zend-/ontvangstcircuit op de printplaat
van de binneneenheid.
Controleer, of bij opnieuw starten weer de storingsmelding “E7” ver-
schijnt.
Controleer de printplaten van binnen- en buiteneenheid en vervang de-
fecte exemplaren.
Storingsruis in het spanningssysteem.
Storingsruis op de stuurkabels.
E8 Communicatie tussen binnen-
en buiteneenheid – ontvangst-
fout
Binnen 3 minuten kan de buiten-
eenheid geen signalen ontvan-
gen, de storingsmelding “E8”
verschijnt.
Slechte verbinding/contacten of losgeraakte
aansluitklem van de stuurkabels, kabelbreuk.
Controleer de bedrading van alle stuurkabels tussen binnen- en buiten-
eenheid en corrigeer deze indien nodig.
Defecte zender-/ontvangercircuit aan de buiten-
eenheid.
Schakel de voedingsspanning uit en weer aan (installatiereset).
Controleer, of bij opnieuw starten weer de storingsmelding “E8” ver-
schijnt.
Controleer de printplaten van binnen- en buiteneenheid en vervang de-
fecte exemplaren.
Defect zend-/ontvangstcircuit van de binnen-
eenheid.
Storingsruis op de stuurkabels.
Code Benaming Oorzaak van de storing Mogelijke oplossing/controle
Tab. 30 Storingsmeldingen buiteneenheid