Installation Instructions

10 Storingen
Logatherm – 6 720 806 593 (2013/05)
64
U2 (3) Compressortemperatuur te
hoog
Storing, wanneer de temperatuur-
sensor TH32 125 °C of gedurende
5 minuten 110 °C meet.
Zie U2 (2), maar de temperatuursensoren TH4,
5 en 6 vervangen door de temperatuursensor
TH32
Zie U2 (2)
U3 Verbroken/kortsluiting aan de
heetgastemperatuursensor TH4
of compressortemperatuursen-
sor TH32
Wanneer aan de heetgastempera-
tuursensor TH4 geen tempera-
tuur (3 °C) of een oneindig grote
weerstand (>217 °C) bij werken-
de compressor wordt gemeten,
verschijnt de storingsmelding
“U3”.
Deze functie staat in de volgende
situaties niet ter beschikking:
in de eerste 5 tot 10 minuten
na de compressorstart
na beëindiging van het ontdooi-
bedrijf
tijdens het ontdooien.
Slechte verbinding/contacten of losse aansluit-
klemmen van de kabels en stekkers op de print-
plaat.
Stekker en contacten van de temperatuursensor op de printplaat con-
troleren en repareren.
Aansluitkabels van de temperatuursensor controleren op kabelbreuk
e.d.
Defecte temperatuursensor. Controleer de temperatuursensoren TH4 en TH32 met de servicetool
(7-716-161-051).
Defecte printplaat van de buiteneenheid. Vervang de defecte printplaat van de buiteneenheid.
U4 Verbroken/kortgesloten verbin-
ding aan temperatuursensoren
van de buiteneenheid (TH3,
TH32, TH33, TH6, TH7 en TH8)
Wanneer op een van de tempera-
tuursensoren geen weerstand
(0) of een oneindige weerstand
(8) bij werkende compressor
wordt gemeten, verschijnt de sto-
ringsmelding “U4”.
Slechte of losse contacten van de kabels en stek-
kers op de printplaat.
Stekker en contacten van de temperatuursensor op de printplaat con-
troleren en repareren.
Aansluitkabels van de temperatuursensor controleren op kabelbreuk
e.d.
Defecte temperatuursensor. Controleer de temperatuursensor TH32 met de servicetool
(7-716-161-051).
Defecte printplaat van de buiteneenheid. Vervang de defecte printplaat van de buiteneenheid.
U5 Temperatuurstoring aan inver-
terkoelblok
Wanneer aan de warmtegelei-
dingsplaat de temperatuur bij TH8
de hierna opgegeven waarde be-
reikt of overschrijdt, wordt de sto-
ringsmelding “U5” uitgestuurd.
RP35 84 °C.
Geblokkeerde ventilatormotor. Ventilatormotor controleren.
Storing aan ventilatormotor.
Luchttoevoer- en afvoeropeningen vervuild of
geblokkeerd.
Luchttoevoer- en afvoeropeningen controleren en reinigen.
Toename van de buitentemperatuur. Controleer, of andere dan weerkundige omstandigheden voor de tem-
peratuurtoename verantwoordelijk zijn.
Bovenste temperatuurgrens 46 °C. Voedingsspanning uit- en weer in-
schakelen.
Controleer binnen 30 minuten, of weer de storingsmelding “U5” ver-
schijnt.
Wanneer de storingsmelding “U4” verschijnt in plaats van “U5”, volg dan
de beschrijving onder “U4”.
Defecte temperatuursensor. Meet de weerstand van de temperatuursensor TH8 (de waarde moet
tussen 39 en 105k liggen).
Vervang de defecte temperatuursensor.
Defect ingangscircuit (voedingsspanning) op de
spanningsprintplaat van de buiteneenheid.
Vervang de defecte spanningsprintplaat op de buiteneenheid.
Defecte aandrijfschakeling van de ventilator van
de buiteneenheid.
Vervang de defecte printplaat.
U6 Power module in invertercircuit
defect
Wanneer overstroom in het inver-
tercircuit wordt geconstateerd
(“UF” of “UP” wordt getoond), dan
is het invertercircuit defect en ver-
schijnt storingsmelding “U6”.
Verkeerde kogelafsluiter (niet volledig ge-
opend).
Controleer alle kogelafsluiters en open deze volledig.
Afname van de voedingsspanning. Controleer de voedingsspanning (netzijde).
Slechte verbinding/contacten of losgeraakte
aansluitklem van de aansluitkabels naar de com-
pressor of verwisselde fasen.
Controleer de bedrading van de compressor en corrigeer deze indien
nodig.
Defecte spanningsprintplaat. Vervang de defecte spanningsprintplaat op de buiteneenheid.
Defecte compressor. Vervang de buiteneenheid.
Code Benaming Oorzaak van de storing Mogelijke oplossing/controle
Tab. 30 Storingsmeldingen buiteneenheid