Installation Instructions
6 In bedrijf nemen
Logatherm – 6 720 806 593 (2013/05)
44
▶ Druk op de “keuzeknop”, om parameters te selecteren.
▶ Druk opnieuw op de “keuzeknop”.
De keuze begint te knipperen.
▶ Stel de gewenste waarde in door de “keuzeknop” te verdraaien.
▶ Druk op de “keuzeknop”, om de nieuwe parameterwaarde te bevesti-
gen en op te slaan.
Display-
code
Benaming
Een-
heid
Basisin-
stelling
Invoerbereik
Aa Hydrauliek instellen — 0 0 = serie
1 = parallel
Daardoor wordt de functie van de pomp in de hybride manager vast-
gelegd.
0 = de pomp zorgt voor de watercirculatie in de cv-circuits van de
kamerverwarming – is bij alle in dit document beschreven hydrauli-
cacircuits het geval.
1 = de pomp zorgt niet voor de watercirculatie in de cv-circuits van
de kamerverwarming. Bij dit type installatie beschikt ieder cv-circuit
over een eigen pomp.
Ab Vertragingstijd van de
cv-ketel
60 min 20 5 - 120 De HTH-vertragingstijd (hogetemperatuur-cv-ketel), die de cv-ketel
krijgt, (benodigde systeemaanvoertemperatuur – werkelijke systee-
maanvoertemperatuur) is gelijk aan of lager dan de ingestelde waar-
de voor ΔT.
Ac Vertragingstemperatuur
cv-ketel
K 3 1 - 99 De door de vertragings-timer gebruikte delta-temperatuur.
Het temperatuurverschil tussen de benodigde systeemaanvoertem-
peratuur en de werkelijke systeemaanvoertemperatuur activeert de
vertragingstijd.
A5 Controle-interval buiten-
eenheid
60 min 1 1 - 30 Tijdsinterval, binnen welke de ingestelde waarde opnieuw wordt be-
rekend, gebaseerd op veranderende externe invloeden.
A7 Temperatuurverschil met
de cv-ketel, om de ont-
dooifunctie te vermijden
°C 10 7 - 10 Dit is de minimale buitentemperatuur, waarbij de buiteneenheid kan
worden gebruikt, zonder in de ontdooimodus over te schakelen.
Omdat de installatie altijd over een bufferboiler moet beschikken,
kan het ontdooibedrijf altijd worden toegestaan, en kan de buiten-
eenheid bij buitentemperaturen van -9 tot +21 °C worden gebruikt.
C0 Bufferboiler wordt ge-
bruikt.
— — — De installatie moet in elk geval over een bufferboiler beschikken.
Functie is in het Verenigd Koninkrijk niet beschikbaar.
C1 Milieu- en kostengeopti-
maliseerd bedrijf.
— 1 1 = milieufactoren
2 = kosten
3 = omschakeldrempel
4 = milieu en kosten
Bepaalt, hoe de regelstrategie moet worden geoptimaliseerd
C2 Bivalente omschakel-
drempel
°C 6 -20 - 20 Wanneer de regeloptie voor de bivalente omschakeldrempel is ge-
kozen, is dit de buitentemperatuur, waarbij de buiteneenheid moet
worden uitgeschakeld.
C3 Kostenwaardering
stroomprijs – gasprijs.
— 3,3 0 - 19,9 Energieprijsverhouding = stroomkosten (cent/kWh)/gaskosten
(cent/kWh). Bepaal de energieprijsverhouding met behulp van de
tabel aan de hand van de energieprijzen (zie tab. 38 op pagina 81).
C4 Milieufactoren - gas. kWh/
kWh
1,1 0 - 5 Primaire energiefactor voor gas = totale primaire energie, die voor
het opwekken en verdelen wordt gebruikt (kWh)/1 kWh energiever-
bruik op gasbasis
C5 Milieufactoren - stroom. kWh/
kWh
2,6 0 - 5 Primaire energiefactor voor elektrische energie = totale primaire
energie, die voor het opwekken en verdelen wordt gebruikt (kWh)/
1 kWh energieverbruik op basis van elektrische energie
5b Basisinstelling terugzet-
ten.
— 0 1 = reset
0 = uit
Daarmee worden alle parameters op de fabrieksinstellingen terug-
gezet.
5c Servicemodus voor de in-
bedrijfstelling bij buiten-
temperaturen boven
21 °C of onder -9 °C.
— 0 1 = aan
0 = uit
Tijdens normaal bedrijf van het hybride systeem kan de buiteneen-
heid bij buitentemperaturen tussen -9 en +21°C worden gebruikt. In
het kader van de eerste inbedrijfstelling van de installatie kan de
buiteneenheid met behulp van de “servicefunctie” buiten dit bereik
worden gebruikt.
tt Fabriekstestmodus – in-
stelling “0” aanhouden,
bij instelling “1” werkt de
hybride regelaar 15 mi-
nuten lang resp. tot aan
het uit- en weer inschake-
len van de voedingsspan-
ning niet.
– 0 0 = normaal bedrijf
1 = testbedrijf
Tab. 13 Parameterlijst van de hybride regelmodule