Installation Instructions
6 In bedrijf nemen
Logatherm – 6 720 806 593 (2013/05)
38
▶ De tweeaderige CANBUS-kabel van de bedieningseenheid
Logamatic RC35 op de aansluitklemmen 16 en 17 op de hybride re-
gelmodule en de bedieningseenheid aansluiten.
– Aanbevolen kabelafmetingen: 0,75 mm
2
(≥ 0,5 mm
2
)
▶ Na de aansluiting de afdekking weer monteren.
6.2.7 Condensatieketel in hybride manager aansluiten
▶ Kabel via de kabeldoorvoer achter de isolatie leiden.
▶ De tweeaderige CANBUS-kabel van de condensatieketel op de aan-
sluitklemmen 18 en 19 van de hybride regelmodule en op de conden-
satieketel aansluiten.
▶ Druk op de terug-toets en houdt deze ca. 5 seconden lang ingedrukt,
om de hybride regelmodule te resetten ( afb. 55, pagina 43).
6.2.8 Communicatiefout op de buiteneenheid bij de eerste keer
inschakelen van de buiteneenheid en de hybride manager
Wanneer bij het inschakelen van de buiteneenheid en de hybride mana-
ger een communicatiefout aan de buiteneenheid optreedt, kan door ver-
anderen van de instelling op de DIP-schakelaar SW8-3 op de printplaat
van de buiteneenheid een oplossing worden geboden.
Omdat de voedingsspanning van de hybride manager en de buiteneen-
heid gescheiden zijn, is gelijktijdig inschakelen van beide apparaten
eventueel niet mogelijk.
Wanneer de buiteneenheid en de hybride manager gescheiden van el-
kaar zijn opgesteld en er is voor het inschakelen van beide apparaten
maar één monteur beschikbaar, dan zijn de inschakeltijdstippen ver-
schillend.
Wanneer de buiteneenheid als eerste wordt ingeschakeld, probeert de
regelaar de communicatie met de hybride manager op te bouwen. Dit is
echter niet mogelijk, zolang deze niet is ingeschakeld.
Wanneer deze situatie een bepaalde tijd duurt, wordt deze door de bui-
teneenheid als “Communicatiefout” gezien, die alleen door eenmalig uit-
schakelen van de buiteneenheid weer kan worden gereset.
Hetzelfde scenario is mogelijk, wanneer de hybride manager eerst wordt
ingeschakeld en de inschakeling van de buiteneenheid niet binnen een
bepaalde periode daarna plaatsvindt.
Ter voorkoming van dergelijke “verkeerde” communicatiefouten be-
schikt de printplaat in de buiteneenheid over schakelaar SW8-3. Wan-
neer de schakelaar SW8-3 op AAN staat, wordt de tussen de hybride
manager en de buiteneenheid optredende fout genegeerd. De buiten-
eenheid wacht dan net zolang, tot de hybride manager is ingeschakeld
en de buiteneenheid kan antwoorden.
Wanneer SW8-3 op AAN staat, wordt de communicatiefout niet doorge-
geven, ook wanneer tussen het inschakelen van de buiteneenheid en de
hybride manager veel tijd verloopt.
Wanneer SW8-3 NIET op AAN staat, wordt de communicatiefout tussen
hybride manager en buiteneenheid niet eerder dan na 3 minuten her-
kend.
Wanneer u er zeker van bent, dat hybride manager en buiteneen-
heid binnen 3 minuten kunnen worden ingeschakeld, is het niet no-
dig, SW8-3 op AAN te zetten.
Wanneer de communicatiefout niet alleen door het hier beschreven pro-
bleem bij het inschakelen wordt veroorzaakt, maar bijvoorbeeld door
elektrische stoorvelden, dan kan dit door de geïntegreerde printplaat
ook worden herkend, wanneer SW8-3 op AAN staat. De betreffende sto-
ringscode wordt dan op de bedieningseenheid Logamatic RC35 weerge-
geven.
6.2.9 Instellen van de pomp in de hybride manager
De pomp in de hybride manager wordt afhankelijk van de samenstelling
van de installatie ingesteld.
Instellen van de pompcurve in de hybride manager
De pomp heeft verschillende instelmogelijkheden:
• I constante drukkarakteristiek, toerental I
• II constante drukkarakteristiek, toerental II
• III constante drukkarakteristiek, toerental III.
▶ Selecteer het toerentalniveau aan de hand van de stappen in
paragraaf 6.2.9 en stel deze in.
▶ Druk op de pijltoets [1] op de pomp in de hybride manager, om het ge-
wenste niveau in te stellen.
Afb. 51 Toerental op de hoogrendementpomp instellen
6.2.10 Installatie met seriebufferboiler
Beschikt de installatie over een cv-circuit of meerdere cv-circuits met se-
riebufferboiler? Zie afb. 7, 8, 9 en 10.
Aansluitklemmen Aansluitingen
14, 15 Extra ISM module
16, 17 Bedieningseenheid Logamatic RC35
18, 19 Condensatieketel
Tab. 11 Aansluitingen op hybride regelmodule
Lees in de installatiehandleiding, hoe de aansluitingen
op de condensatieketel moeten worden uitgevoerd.
Wanneer bij het inschakelen van de buiteneenheid en de
hybride manager een communicatiefout aan de buiten-
eenheid optreedt, kan door veranderen van de instelling
op de DIP-schakelaar SW8-3 op de printplaat van de bui-
teneenheid een oplossing worden geboden.
Bij het gebruik van een parallelbufferboiler in plaats van
een bypassventiel moet toerental I of II worden inge-
steld. Bovendien moeten de modules WM10 en MC10 in
het systeem worden geïntegreerd.
De basisinstelling is de constante drukkarakteristiek,
toerental III. De pomp mag alleen met een vast toerental
worden gebruikt.
Pomp in de hybride manager op het laagste toerental in-
stellen, die afhankelijk van het drukverlies in de installa-
tie mogelijk is. Wij adviseren toerental II of III.
6 720 646 970-106.1ITL
1