Installation Instructions

6 In bedrijf nemen
Logatherm – 6 720 806 593 (2013/05)
36
Bij de inbedrijfstelling de voeding van de buiteneenheid minimaal
12 uur voor de voeding van de hybride manager inschakelen. Wan-
neer deze tijdsafstand niet worden aangehouden, kan ernstige scha-
de aan de buiteneenheid ontstaan. Onderbreek de voedingsspanning
tijdens normaal bedrijf niet.
De hybride regelmodule regelt de bedrijfstijden van de lucht-water-
warmtepomp en de condensatieketel afhankelijk van de op de
Logamatic RC35 ingevoerde parameters.
Onderbreek de voedingsspanning van de hybride manager en de
buiteneenheid tijdens normaal bedrijf niet.
De voedingsspanning van de hybride manager en de buiteneenheid
niet onderbreken gedurende minimaal 5 minuten na het laatste be-
drijf.
6.1.2 Voorwaarden voor inbedrijfstelling
Het hybride systeem mag alleen in bedrijf worden gesteld, wanneer aan
alle voorwaarden voor een veilig en optimaal bedrijf is voldaan.
De hybride manager is correct gemonteerd en aangesloten.
De buiteneenheid is veilig opgesteld, correct gemonteerd en aange-
sloten.
De condensafvoer van de buiteneenheid is aangesloten.
De cv-installatie is gespoeld en op de correcte bedrijfsdruk ingesteld.
Het koudemiddelcircuit is correct geïnstalleerd en met koudemiddel
R410A gevuld. De dichtheid is gecontroleerd.
De afsluiters aan de vloeistofzijde en de gaszijde zijn volledig ge-
opend.
De elektrische aansluitingen zijn correct uitgevoerd. Alle noodzakelij-
ke zekeringen en veiligheidsschakelaars zijn geïnstalleerd.
Alle overige, hier niet beschreven componenten van de installatie zij
ook geïnstalleerd, aangesloten en bedrijfsklaar
( installatiehandleidingen van de componenten).
Bij buitentemperaturen boven 21 °C of onder -9 °C start de lucht-wa-
terwarmtepomp niet in normaal bedrijf. In dit temperatuurgebied
moet de “Servicemodus” worden gestart ( hoofdstuk 6.2.18,
pagina 45).
6.2 Systeem voor de eerste keer in bedrijf stellen
6.2.1 Buiteneenheid vooraf op de netspanning aansluiten
Op dit tijdstip is de BUS-kabel niet aangesloten. De buiteneenheid kan
daarom voor gedurende nogmaals 12 uur ingeschakeld blijven.
Na een periode van 12 uur kan de voedingsspanning naar de buiten-
eenheid kort worden onderbroken (d.w.z. gedurende 5 minuten), om
de buskabel op de hybride manager aan te sluiten.
Nadat de BUS-kabel van de buiteneenheid op de hybride manager is
aangesloten, kunnen de hybride manager en de buiteneenheid (bin-
nen 3 minuten) worden ingeschakeld.
6.2.2 Voedingsspanning van de buiteneenheid tijdens de
inbedrijfstelling
Alle eenheden moeten binnen een periode van 3 minuten worden inge-
schakeld, om communicatiefouten te voorkomen. Daarom moet de voe-
dingsspanning naar de buiteneenheid tijdens de inbedrijfstelling
worden onderbroken.
6.2.3 CANBUS-kabel naar hybride-manager aansluiten
Voedingsspanning van de buiteneenheid onderbreken.
Schroeven aan de onder- en bovenkant van het toestel losmaken.
Behuizing afnemen.
Bevestigingsschroef links [1] op de hybride regelmodule losmaken.
Veerplaat [2] naar buiten drukken en de hybride regelmodule naar vo-
ren klappen.
Afb. 44 Hybride regelmodule naar voren klappen
[1] Bevestigingsschroef
[2] Veerplaat
Drie schroeven losmaken en kleine afdekking voor de installatie-aan-
sluitingen op de achterzijde verwijderen.
Afb. 45 Kleine afdekking verwijderen
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door
hete of onder hoogspanning staande onderdelen!
Waarborg voor het starten van het toestel, dat alle pla-
ten en beveiligingen correct zijn gemonteerd.
OPMERKING: Schade bij de koude start van de com-
pressor van de buiteneenheid!
Inbedrijfname:
“schakel” de voedingsspanning van de buiteneenheid
minimaal 12 uur voor het starten van het bedrijf in.
Daarmee wordt gewaarborgd, dat de compressor vol-
doende is opgewarmd en geen vloeibaar koudemid-
del in de compressor terechtkomt. Dit is vooral in
koudere perioden van belang.
Bovendien zorgt de periode van 12 uur ervoor, dat de
smeerolie in de compressor zich na het transport
weer kan verdelen.
Wanneer deze tijdsperiode niet kan worden aange-
houden, is schade aan de buiteneenheid mogelijk.
1
6 720 646 970-104.1ITL
2
6 720 646 970-30.3ITL