Installation Instructions

5 Montage en installatie
Logatherm – 6 720 806 593 (2013/05)
34
5.7.3 Buiteneenheid aansluiten
Voorwaarden
Voordat de buiteneenheid kan worden aangesloten, moeten de bouwzij-
dige voorwaarden zijn vervuld.
Een 16 A zekeringautomaat, bedrijfsklasse gG (gL) en een universele
300 mA FI-schakelaar zijn in de hoofdverdeling geïnstalleerd.
In de nabijheid van de buiteneenheid is een externe scheidingsscha-
kelaar met minimaal 3,0 mm contactafstand per pool geïnstalleerd.
Netaansluiting uitvoeren
Service-afdekking van de buiteneenheid afnemen.
Schroef losmaken.
Serviceafdekking [3] wegnemen.
Afb. 40 Service-afdekking van de buiteneenheid afnemen
[1] Klemstrip
[2] Aardklem
[3] Servicedeksel
De aders van de netkabel op de klemmenstrook [1] aansluiten.
Afb. 41 Netaansluiting buiteneenheid
[1] Netaansluiting, aarde
[2] Netaansluiting, fase (L-leider)
[3] Netaansluiting, nulleider (N-leider)
Aardkabel van de buiteneenheid aansluiten ( afb. 42, [1]).
De aardkabel moet langer zijn dan de overige kabels, zodat de verbin-
ding bij trekbelasting niet wordt onderbroken.
Sluit de CANBUS-kabel op de buiteneenheid aan
Sluit de CANBUS-kabel van de lucht-waterwarmtepompregeling op
de aansluitklemmen S2 resp. S3 aan ( afb. 42, [1]).
De beide aders zijn beveiligd tegen ompolen.
WAARSCHUWING: Elektrische aansluiting van de kabel
van de secundaire verwarming en het hybride systeem.
Een verkeerd aangesloten kabel van het secundaire ver-
warmingssysteem veroorzaakt ernstige schade aan de
buiteneenheid.
Sluit de kabel van de secundaire verwarming niet aan
op de elektrische aansluiting van de buiteneenheid.
Gebruik altijd een andere elektrische aansluiting dan
die voor de buiteneenheid.
OPMERKING: Materiële schade door vocht!
Bij binnendringen van regen, vocht of stof kan de elek-
tronica van de buiteneenheid beschadigd raken.
Voer werkzaamheden aan de buiteneenheid nooit uit
in de regen.
Waarborg na werkzaamheden aan de aansluitstrook
dat de service-afdekking weer goed vast zit.
Voor de netaansluiting en de elektrische verbinding tus-
sen buiteneenheid en hybride manager moeten kabels
met flexibele polychloropreen-mantel conform
60245 IEC 57 worden gebruikt.
Installeer de kabel in een beschermbuis.
Installeer om elektrische storingen te voorkomen, alle
laagspannings-/buskabels gescheiden van 230 V of
400 V kabels (minimale afstand 100 mm).
6 720 646 970-32.3ITL
1 2 3
De drieaderige voedingskabel voor de buiteneenheid
moet geschikt zijn voor buitenopstelling en een flexibele
mantel van polychloropreen hebben met een aderdia-
meter van minimaal 1,5 m
2
. Wij adviseren gebruik te
maken van afgeschermde kabel, geïnstalleerd in be-
schermbuis, bijv. LIY CY (TP).
De tweedraads netkabel voor de buiteneenheid moet
voor het buitengebruik een flexibele mantel van
Neopreen® hebben en een aderdiameter van minimaal
0,75 mm
2
.
6 720 646 970-108.1ITL
L N S1 S2 S3
2
3
1