Installation Instructions

Montage van het systeem met dakinbouwkader6
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Montagevoorschrift zonnecollector Logasol SKS 3.0 dakintegratie-kader • Uitgave 03/2001
Buderus Verwarming - Chauffage • http://www.buderus.be
22
6.4 Dakinbouwkader aarden
De dakinbouwkaders moeten conform VDE 100 aan het
aardingssystem aangesloten worden.
De aansluiting kan via de dakinbouwkader langs de Cu-
verzamelleiding gebeuren.
De werkzaamheden moeten door een elektriciën uitge-
voerd worden.
l Monteer op een willekeurige plaats aan de dakin-
bouwkader een Cu-leiding (min. diameter van 2 tot
6 mm) bv. door middel van inox dakgoot- of felsklem-
men.
l De aansluiting van de Cu-leiding aan de verzamel-
leiding voor de aardingslus gebeurt met behulp van
inox aardingsklemmen.
Pannendaken met een hellingsgraad van minder
dan 30°
Bij daken met een hellingsgraad van minder dan 30° is
het mogelijk, dat de geleverde loodslab van 30 cm te
smal is, om een absolute dichtheid te garanderen.
In dat geval moet er een 50 cm brede loodslab gemon-
teerd worden, die aangebracht moet worden zoals in
afb. 11 wordt getoond (verkrijgbaar in de vakhandel).
Voor de montage van de langere loodslab moeten er
twee bijkomende daklatten aangebracht worden (in het
totaal dus 4 latten onderaan, afb. 14).
De 1e lat bevindt zich 5 cm boven de laatste lat die voor-
handen is, waar de pan op rust. De 2e en de 3e lat vol-
gen telkens met een afstand van 1 cm. De 4e lat moet
gelijk met de binnenzijde van de dakinbouwkader af-
sluiten.
Afb. 14 Montage van de verlengde loodslab