Installation Instructions

Installatie
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)10
3
3.3 Installatie in de referentieruimte
Afb. 5 Installatie van de sokkel
BUS Aansluiting BUS-verbinding
3.4 Elektrische aansluiting
De bedieningseenheid wordt via de BUS-kabel met energie ge-
voed.
De polariteit van de aders is willekeurig.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
100 m met 0,50 mm
2
aderdiameter
300 m met 1,50 mm
2
aderdiameter.
Houd een minimale afstand van 100 mm tussen de afzon-
derlijke BUS-deelnemers aan, wanneer meerdere BUS-
deelnemers worden geïnstalleerd.
Sluit de BUS-deelnemers naar keuze serieel of stervormig
aan, wanneer meerdere BUS-deelnemers worden geïnstal-
leerd.
Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspan-
ningskabels van netspanning geleidende kabels afzonder-
lijk installeren (minimale afstand 100 mm).
Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van het foto-
voltaïsch systeem) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden. Sluit de
afscherming niet aan op de aansluitklem voor de randaarde
in de module, maar op de huisaarde, bijvoorbeeld vrije
randaardeklem of waterleiding.
Maak de BUS-verbinding met de warmteproducent.
Afb. 6 Aansluiting van de bedieningseenheid op een warm-
teproducent
1) In UBA3.x, UBA4.x, BC10, BC20, BC25, MC10, MC40
en MC100 is de klemcodering EMS
Het installatieoppervlak op de wand moet vlak
zijn.
Bij installatie op een inbouwdoos:
Vul de inbouwdoos met isolatiemateriaal,
om beïnvloeding van de kamertempera-
tuurmeting door tocht te verhinderen.
Installeer de sokkel op een wand
( afb. 5).
6 720 645 407-04.1O
6 mm 3,5 mm6 mm
3,5 mm
Inbedrijfstelling van de installatie is niet moge-
lijk, wanneer de maximale totale lengte van de
BUS-verbindingen tussen alle BUS-deelne-
mers wordt overschreden of in het BUS-sy-
steem sprake is van een ringsysteem.
RC 300
6 720 645 480-04.1O
BUS
BUS
1)