Installation Instructions
Montage- en onderhoudsvoorschrift
5
4.2 Voeler
z Monteer de voeler in de dompelhuls "M" (regeling via
de verwarmingsketel) aan de achterzijde van de
boiler
(afb. 1).
z De kunststofspiraal – voor het samenhouden van de
voeler – schuift bij het insteken automatisch terug
(afb. 4).
Om het contact tussen de dompelhulzen en het
oppervlak van de voeler te garanderen en bijgevolg
ook de temperatuuroverdracht veilig te stellen, moet
de compensatieveer tussen de voelers geschoven
zijn
(afb. 4).
z Druk de voelerzekering langs de zijkant of langs
boven op de kop van de dompelhuls
(afb. 4).
Aanwijzing:
Er moet absoluut op gelet worden, dat het oppervlak
van de voeler over de gehele lengte contact maakt
met het oppervlak van de dompelhuls.
De contactvoelers moeten aan de omvang van de boiler
aangepast worden
(afb. 5).
z Plaats de voeler zo in de veerhouder, dat het gehele
contactoppervlak van de voeler glad tegen de
buitenzijde van de boilermantel ligt
(afb. 5).
4.3 Magnesiumanode
z Controleer of de magnesiumanode zo is ingebouwd,
dat de elektrische verbinding tussen de anode en het
boilervat gegarandeerd is, d.w.z. dat de
aardingskabel is aangesloten
(afb. 6).
Aanwijzing:
Enkel bij het regelsysteem 4000 moet de stekker
aangesloten worden. Bij alle andere regelsystemen
wordt de stekker niet gebruikt.
Afb. 4 Principe-afbeelding
Afb. 5 Principe-afbeelding
Afb. 6 Principe-afbeelding
aardingskabel
stekker
Mg-anode










