MS400/500/600_brother_cover_NL PANTONE 285 K UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN NAAISTEKEN BIJLAGE Gecomputeriseerde naaimachineachine Bedieningshandleiding Dutch 885-S35/S38 XE5766-001 Printed in China Ga naar http://solutions.brother.com voor productondersteuning en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
Belangrijke veiligheidsinstructies Lees deze veiligheidsinstructies alvorens u de machine gebruikt. Deze machine is bestemd voor huishoudelijk gebruik. GEVAAR - Beperk het risico van een elektrische schok: 1 Trek altijd de stekker uit het stopcontact onmiddellijk na gebruik, wanneer u de machine reinigt, wanneer u onderhoud verricht volgens de aanwijzingen in deze handleiding of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat. WAARSCHUWING - Verklein de kans op brandwonden, brand, elektrische schok of letsel.
4 Houd altijd uw werkoppervlak vrij: • Gebruik de machine niet met geblokkeerde ventilatieopeningen. Houd de ventilatiegaten van de machine en het voetpedaal vrij van stof, pluisjes en stukken stof. • Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal. • Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks op een wandstopcontact aan. • Zorg dat er nooit enig voorwerp valt of wordt gestoken in enige opening van de machine.
8 Voor reparatie of afstelling: • Als de verlichtingsunit (LED) is beschadigd, moet u deze laten vervangen door een erkende dealer. • Als de machine een defect vertoont of moet worden afgesteld, controleert u eerst aan de hand van het overzicht voor probleemoplossing achter in de bedieningshandleiding of u de afstelling zelf kunt uitvoeren. Als u het probleem niet kunt verhelpen, raadpleegt u uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
INHOUDSOPGAVE 1. UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ............................................................5 MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE ..................................................................... 5 De belangrijkste onderdelen ............................................................................................................................ 5 Naald- en persvoetgedeelte ......................................................................................................................
—————————————————————————————————————————————————————————— 3. NAAISTEKEN .................................................................................................35 OVERHANDSE STEKEN ..................................................................................................... 35 ELEMENTAIRE STEKEN ...................................................................................................... 36 Elementaire steken .......................................................................
1 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN 1 MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE De belangrijkste onderdelen a Spoelwinder (pagina 11) Hiermee windt u de onderdraad op de betreffende spoel. b Klospen (pagina 11 en 17) Bestemd voor de draadklos. c Gat voor extra klospen (pagina 24) Bestemd voor een tweede draadklos wanneer u naait met twee naalden. Niet voor smering. d Bovenspanningsknop (pagina 30) Hiermee regelt u de spanning van de bovendraad.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Naald- en persvoetgedeelte d Persvoethouderschroef De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op zijn plaats. e Persvoet De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de geselecteerde steek. f Transporteur De transporteur voert de stof in de naairichting.
Bedieningspaneel Met het bedieningspaneel op de voorkant van de naaimachine selecteert u een steek en geeft u op hoe de steek wordt genaaid. Accessoiretafel De accessoires zitten in een opbergvak in de accessoiretafel. Schuif de accessoiretafel naar links om deze te a openen. a LCD-display Het nummer van de geselecteerde steek (1), de persvoet die u kunt gebruiken (2), de steeklengte (mm) (3) en de steekbreedte (mm) (4) worden hier weergegeven.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— ACCESSOIRES De volgende accessoires zijn opgeslagen in de accessoiretafel. Deze accessoires zijn bedoeld als hulpmiddel bij naaitaken. Opmerking ● De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-122) 1. 9. 2. 3. 10. 4. 5. 6. 7. 8. 11. 12. 13. 14. 15. 1 naald 75/11 1 naald 90/14 1 naald 100/16 Nr.
WERKEN MET UW NAAIMACHINE Voorzorgsmaatregelen voor de stroom 1 Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in verband met de stroom. WAARSCHUWING ● Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken. ● Controleer dat de stekkers op het netsnoer stevig in het stopcontact en de voedingsaansluiting op de machine zitten.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Voetpedaal Steek de voetpedaalstekker in de voetpedaalaansluiting op de achterkant van de naaimachine. Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) Selecteer de gewenste naaisnelheid door de a schuifknop voor snelheid naar links of naar rechts te schuiven. Wanneer u de knop naar links schuift, wordt de naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
DE MACHINE INRIJGEN Spoel opwinden 1 In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt. • Meer bijzonderheden over de spoel snel opwinden vindt u op pagina 13. 1 Zo ver mogelijk naar binnen trekken. a Voorspanningsschijf b Spoelwinderas c Spoel VOORZICHTIG ● Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SFB: XA5539-151) die voor deze naaimachine zijn bedoeld. Door het gebruik van andere spoelen kunt u de machine beschadigen.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Terwijl u het uiteinde van de draad vasthoudt, i stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om de draad enkele malen rond de spoel te winden. Stop vervolgens de machine. met een start/stoptoets) om te starten.
■ Voor modellen die zijn uitgerust met de functie snel spoel winden. Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling f naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling). Volg stap 1 t/m 2 van de procedure in a “Spoel opwinden” om de draad rond de voorspanningsschijf te leiden (pagina 11). 1 Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de b veer op de as in de inkeping op de spoel past.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Zet de naald in zijn hoogste stand door het a handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) Memo ● Wanneer u de naaimachine start of het handwiel draait nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing. ● De naaldstang beweegt niet wanneer u de spoelwinderas naar rechts schuift.
Houd het uiteinde van de draad vast, duw de d spoel omlaag met uw vinger en leid de draad door de gleuf, zoals aangegeven. • Als u de draad niet goed inrijgt door de spanningsveer, is de draadspanning mogelijk niet goed (pagina 30).
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— • Als u de draad niet goed inrijgt door de spanningsveer, is de draadspanning mogelijk niet goed (pagina 30). 1 a Spanningsveer Memo ● In welke volgorde u de onderdraad door het spoelhuis moet leiden, wordt aangegeven door de markeringen rond het spoelhuis. Rijg de draad in zoals aangegeven. Plaats het spoelhuisdeksel terug.
Bovendraad inrijgen Plaats de bovendraad en rijg de naald in. • Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in pagina 18. 1 a Klospen b Draadgeleider c Markering op het handwiel VOORZICHTIG ● Let op dat u de machine goed inrijgt. Anders raakt de draad mogelijk verstrikt, waardoor de naald breekt. Zet de persvoet omhoog met de a persvoethendel.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Trek de klospen zo ver mogelijk omhoog en c plaats een klos garen op deze pen. Opmerking ● Als de draadophaalhendel omlaag staat, kunt u de bovendraad niet om de draadophaalhendel wikkelen. Zet de persvoethendel en de draadophaalhendel omhoog voordat u de bovendraad invoert. ● Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
d Zet de naaldinrijghendel geheel omlaag. Trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad door de g naald naar de achterkant van de naaimachine. 1 X Het eind van de naaldinrijger roteert naar u toe en de haak gaat door het oog van de naald. e aangegeven. Leid de draad in de haak zoals hieronder a 5 cm (2 inch) Opmerking ● Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien. a Haak b Draad Houd de draad losjes vast terwijl u de f naaldinrijghendel loslaat.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Onderdraad omhooghalen Houd het uiteinde van de bovendraad losjes a vast. Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide d draden uit en trek deze naar de achterkant van de machine onder de persvoet. a Bovendraad a Bovendraad b Onderdraad Terwijl u het uiteinde van de bovendraad b vasthoudt, zet u de naald omhoog.
NAALD VERVANGEN In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden. 1 Voorzorgsmaatregelen met naalden Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Het is uiterst gevaarlijk om deze voorzorgsmaatregelen niet in acht te nemen. Lees en volg onderstaande aanwijzingen zorgvuldig. VOORZICHTIG ● Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— VOORZICHTIG Naald vervangen ● In de tabel op de vorige pagina vindt u de juiste combinaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald niet goed is, kan de naald verbuigen of breken, vooral met dikke stoffen (zoals spijkerstof) en dunne naalden (bijv. 65/9 tot 75/11). Bovendien kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan trekken, of er kunnen steken worden overgeslagen.
Houd de naald in uw linkerhand en draai met d een schroevendraaier de naaldklemschroef tegen de klok in om de naald uit te nemen. Houd de naald in uw linkerhand en draai met f de schroevendraaier de naaldklemschroef vast, met de klok mee. Opmerking ● U kunt de naald eenvoudig uitnemen door de naaldklemschroef ongeveer één slag los te draaien. (Als u de naaldklemschroef te ver losdraait, valt de naaldklem (die de naald vasthoudt) er mogelijk af. Draai de naaldklemschroef dus niet te los.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Naaien met een tweelingnaald De machine is zo ontworpen dat u kunt naaien met deze naald en twee bovendraden. U kunt draden van dezelfde kleur of van verschillende kleuren gebruiken om decoratieve steken te naaien. Meer bijzonderheden over de steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingen” (pagina 56).
PERSVOET VERWISSELEN VOORZICHTIG 1 ● Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat u de persvoet verwisselt. Wanneer u de hoofdschakelaar aan laat en het voetpedaal intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen. ● Gebruik altijd de juiste persvoet voor het steekpatroon dat u hebt gekozen. Wanneer u een onjuiste persvoet gebruikt, raakt de naald mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken, waardoor u mogelijk letsel oploopt.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Haal de persvoethendel langzaam omlaag, ■ Persvoethouder bevestigen van de persvoethouder klikt. a linker onderkant van de persvoetstang. f zodat de persvoetpen in de bevestigingspen Houd de persvoethouder op één lijn met de a Persvoethendel X De persvoethendel is bevestigd. Haal de persvoethendel omhoog om te g controleren of de persvoet stevig vastzit.
2 DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN NAAIEN Hieronder worden standaard naaiwerkzaamheden beschreven. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de naaimachine gebruikt. 2 VOORZICHTIG ● Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Blijf bovendien met uw handen uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de naald en het handwiel, anders kunt u letsel oplopen. ● Trek of duw de stof niet te hard tijdens het naaien; u kunt letsel oplopen, of de naald kan breken.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————— ■ [Voorbeeld] Selectie van steek Steken selecteren Druk op de steekselectietoetsen om steek 04 te Selecteer de gewenste steek met de steekselectietoetsen. Wanneer u de naaimachine aanzet, is de rechte steek ( linker naaldstand) geselecteerd. a . a selecteren. Met aan de rechterkant selecteert u “4” en met aan de linkerkant selecteert u “0”. Zet de naaimachine aan.
Beginnen met naaien e Zet de persvoethendel omlaag. Zet de naald omhoog door het handwiel naar a u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.) a Persvoethendel Op modellen die zijn uitgerust met een f schuifknop voor snelheidsregeling schuift u deze knop naar rechts of naar links om de naaisnelheid te wijzigen.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————— j Zet de persvoethendel omhoog. Draadspanning Trek de stof naar de linkerkant van de k machine en leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden. De draadspanning is van invloed op de kwaliteit van uw steken. U moet de draadspanning wellicht aanpassen wanneer u een andere stof of draad gebruikt. Memo ● Wij adviseren om een stukje uit te proberen op een restje van dezelfde stof voordat u aan het echte werk begint.
Memo ● Wanneer u klaar bent met naaien, verwijdert u het spoelhuisdeksel en zorgt u dat de draad loopt zoals hieronder aangegeven. Als de draad niet loopt zoals hieronder aangegeven, is deze niet goed door de spanningsveer van het spoelhuis geleid. Breng de draad op de juiste manier in. Zie pagina 14, 15, 16 voor meer informatie. 2 ■ Bovendraad is te los Er komen lussen op de achterkant van de stof. Opmerking ● Als de bovendraad onjuist is ingeregen, wordt de bovendraad misschien te los.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————— NUTTIGE NAAITIPS Hieronder worden enkele manieren beschreven om betere resultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij het naaien. Zet de persvoethendel weer omlaag en ga Proefnaaien Wanneer u een steek hebt geselecteerd, worden automatisch de steekbreedte en steeklengte voor die steek ingesteld.
■ Wanneer u dikke naden naait en de stof niet wordt ingevoerd aan het begin van het stiksel Zigzagvoet “J” is uitgerust met een functie om de persvoet horizontaal te houden. a Naairichting a om onder de voet te voeren, haalt u de Wanneer u een naad tegenkomt die te dik is persvoethendel omhoog. Druk op de zwarte toets links op de voet. b Houd de toets ingedrukt en zet de persvoet omlaag. Klittenband naaien VOORZICHTIG ● Gebruik alleen ongegomde klittenband die geschikt is om te naaien.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————— Dunne stof naaien Wanneer u dunne stof naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn, of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Plaats dan dun papier of steunstof onder de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het papier af. a Steunstof of papier Stretchstof naaien Speld eerst de stukken stof aan elkaar en naai ze vervolgens zonder de stof uit te rekken.
3 NAAISTEKEN OVERHANDSE STEKEN Zigzagsteek 3-punts zigzagsteek Overhandse steek *Acht.: Achteruit J 04 04 Toepassing AutoAutoHandmatig Handmatig matisch matisch 04 Overhandse steken 04 naaien en applicaties bevestigen 3,5 (1/8) 0,0–7,0 (0–1/4) 1,4 (1/16) 0,0–4,0 (0–3/16) Ja (J) 5,0 (3/16) 1,5–7,0 (1/16–1/4) 1,0 (1/16) 0,2–4,0 (1/64–3/16) Ja (J) Nee ** Verst. *** Ja * Acht.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— ELEMENTAIRE STEKEN J 00 00 00 Midden J 01 01 01 Drievoudige stretchsteek J 02 02 02 Recht Links *Acht.: Achteruit Toepassing AutoAutoHandmatig Handmatig matisch matisch Standaard naaiwerk, 00 plooien of gepaspelde naden naaien, enz. Ritsen inzetten, 01 standaard naaiwerk, plooien of gepaspelde naden naaien, enz. Mouwen aanzetten, binnennaden naaien, 02 stretchstoffen naaien en decoratief naaiwerk **Verst.
BLINDZOOMSTEKEN NAAIEN Tweelingnaald Boventransportvoet Achteruit/ verstevigingssteken Met de blindzoomsteek kunt u de rand van een werkstuk, bijvoorbeeld de zoom van een broek, afwerken zonder dat de steek zichtbaar is. R 09 09 09 Blindzomen naaien op 09 middelmatig zware stoffen 0 (0) –3 I J3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Nee * Verst. R 10 10 10 Blindzomen naaien op 10 stretchstoffen 0 (0) –3 I J3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Nee * Verst.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— Wanneer u de accessoiretafel hebt h verwijderd, kunt u naaien met de vrije arm. • Voor meer informatie over naaien met de vrije arm, zie “Werken met de vrije arm” (pagina 34). Schuif het stuk dat u wilt naaien op de arm. i Zorg dat de stof juist wordt doorgevoerd en begin met naaien. a Steekbreedte ■ Als de naald te ver op de vouw komt Als de naald te ver op de zoomvouw komt, past u de steekbreedte aan zodat de naald net op de vouw komt.
KNOOPSGATEN NAAIEN Achteruit/ verstevigingssteken A 29 29 29 Horizontale knoopsgaten 25 op dunne en middelmatig dikke stof 5,0 (3/16) 3,0-5,0 (1/8-3/16) 0,4 (1/64) 0,2-1,0 Nee (1/64-1/16) Nee * Autom. verst. A 30 30 30 Verstevigde knoopsgaten 26 voor stof met een onderlaag 5,0 (3/16) 3,0–5,0 (1/8-3/16) 0,4 (1/64) 0,2–1,0 Nee (1/64-1/16) Nee * Autom. verst.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— De namen van onderdelen van knoopsgatenvoet “A”, waarmee u knoopsgaten naait, zijn hieronder aangegeven. 1 ■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer u deze omlaag zet, anders wordt het knoopsgat niet in het juiste formaat genaaid. Zet de persvoethendel omhoog, haal de stof h weg en knip de draad af. Zet de knoopsgathendel omhoog in de i oorspronkelijke stand. Plaats een speld aan het eind van de j knoopsgatsteken, zodat u niet in de steken snijdt. Snijd vervolgens met een tornmesje naar de speld toe om het knoopsgat te openen. 2 a Maak de tussenruimte niet kleiner. 3 f omlaag.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— ■ Knoopsgaten naaien op stretchstoffen Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten naait op stretchstoffen. Haak de contourdraad zo aan het gedeelte a van knoopsgatenvoet “A” (zie afbeelding) dat de draad in de groeven past en bind hem dan losjes vast. Knopen aanzetten U kunt knopen aannaaien op de naaimachine. U kunt knopen met twee gaten en knopen met vier gaten aanzetten. a die u wilt bevestigen.
d Plaats een knoop tussen de persvoet en de stof. Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok h in) om te controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat. Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de knoopsgaten. • Wanneer u knopen met vier gaten aanzet, naait u eerst de twee gaten het dichtst bij u. Schuif vervolgens de knoop zodanig dat de naald in de twee gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier. 3 e Selecteer steek .
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— RITS INZETTEN Rechte steek (midden) I *Acht.: Achteruit 01 01 01 Toepassing Ritsen inzetten, standaard naaiwerk, 01 plooien of gepaspelde naden naaien, enz.
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK INZETTEN J 03 03 05 05 Achteruit/ verstevigingssteken Persvoet J Boventransportvoet 3-punts zigzagsteek 70 steken model 60 steken model 50 steken model 40 steken model Patroon Stretchsteek 1,0 (1/16) 1,0–3,0 (1/16–1/8) 2,5 (3/32) 1,0–4,0 (1/16–3/16) Ja (J) Nee * Verst. 5,0 (3/16) 1,5–7,0 (1/16–1/4) 1,0 (1/16) 0,2–4,0 (1/64–3/16) Ja (J) Nee * Verst. Steekbreedte [mm (inch)] Patroonnr.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— APPLICATIES, PATCHWORK EN QUILTS NAAIEN Boventransportvoet 3,5 (1/8) 0,0–7,0 (0–1/4) 1,4 (1/16) 0,0–4,0 (0–3/16) Ja (J) ** Ja * Verst. 3,5 (1/8) 0,0–7,0 (0–1/4) 1,4 (1/16) 0,0–4,0 (0–3/16) Nee Ja * Verst. 3,5 (1/8) 2,5–5,0 (3/32–3/16) 2,5 (3/32) 1,6–4,0 (1/16–3/16) Ja (J) Nee * Verst. Applicaties en band aanbrengen 1,5 (1/16) 0,5–5,0 (1/32–3/16) 1,2 (1/16) 1,0–4,0 (1/16–3/16) Nee Nee * Verst.
Naai zorgvuldig rond de rand van het d ontwerp. Aan elkaar zetten Twee stukken stof aan elkaar naaien heet “aan elkaar zetten”. Knip de stukken stof met een marge van 6,5 mm (1/4 inch). Naai een rechte patchworksteek 6,5 mm (1/4 inch) van de linkerkant of de rechterkant van de persvoet. a aan elkaar wilt naaien. Rijg of speld langs de marge van de stof die u e Snijd de stof buiten het stiksel weg. b Bevestig zigzagvoet “J”. c Selecteer steek of .
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— Plaats aan elke kant van de persvoet een hand e en leid de stof gelijkmatig tijdens het naaien. Quilten Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van stof heet quilten. U kunt eenvoudig quilts naaien met de optionele boventransportvoet en de optionele quiltgeleider. Opmerking ● Gebruik de boventransportvoet alleen voor rechte steken of zigzagsteken. Gebruik geen andere patronen.
Schuif de transporteurstandhendel, op de voet Fantasiequilts naaien Bij het naaien van fantasiequilts kunt u de transporteur omlaag zetten (met de transporteurstandhendel), zodat u de stof vrij in elke richting kunt bewegen. U hebt de optionele quiltvoet nodig om fantasiequilts te naaien. a d van de machine aan de achterkant, naar (naar rechts gezien vanaf de voorkant van de machine). 3 Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— VERSTEVIGINGSSTEKEN 02 02 02 Trenssteek A 36 36 34 *Verst.: Versteviging Achteruit/ verstevigingssteken J Boventransportvoet Persvoet 70 steken model 60 steken model 50 steken model 40 steken model Patroon Drievoudige stretchsteek 0,0 (0) 0,0-7,0 (0-1/4) 2,5 (3/32) 1,5-4,0 (1/16-3/16) Nee Nee * Verst. 2,0 (1/16) 1,0-3,0 (1/16-1/8) 0,4 (1/64) 0,3-1,0 (1/64-1/16) Nee Nee ** Autom. verst.
c Selecteer steek . Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk e omlaag. Plaats de stof zo dat de opening van de zakken d naar u toe ligt; zet vervolgens de persvoethendel omlaag, zodat de naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neer komt. a Knoopsgathendel De knoopsgathendel bevindt zich achter het uitsteeksel op de knoopsgatvoet. 1 a 2 mm (1/16 inch) Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— DECORATIEF NAAIWERK Tweelingnaald Boventransportvoet Achteruit/ verstevigingssteken Met deze machine kunt u diverse decoratieve steken naaien. J 17 17 17 Fagotsteken, smoksteken 17 en decoratieve steken naaien 5,0 (3/16) 0,0-7,0 (0-1/4) 2,5 (3/32) 1,0-4,0 (1/16-3/16) Ja (J) Nee * Verst.
Fagotsteken naaien Schelpsteken naaien Stikken over een open naad heet ‘fagotsteken naaien’. Het wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt. Vouw met een strijkbout twee stukken stof a langs de zoom. Rijg de twee stukken stof op 4,0 mm (3/16 b inch) afstand op dun papier of een vel Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of randen van zakdoeken.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— g Smokwerk Trek de draad van de rechte steken uit. De decoratieve steek die u verkrijgt door te stikken of borduren over plooien, heet smoksteek. Hiermee verfraait u de voorkant van blouses of manchetten. De smoksteek geeft de stof meer veerkracht en elasticiteit. a Bevestig zigzagvoet “J”. Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte b in op 4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
Vouw de stof uit en strijk de plooitjes met een e strijkbout naar één kant. Erfstukwerk Wanneer u naait met de platte naald, worden de naaldgaten groter, zodat een kantachtig effect ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van dunne of middelmatig dikke stof en eenvoudig geweven stof verfraaien. VOORZICHTIG Verbindingssteken naaien U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequilt maken.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— 4 BIJLAGE STEEKINSTELLINGEN Onderstaande tabel geeft een overzicht van toepassingen en de steeklengte en steekbreedte van de diverse steken, waarbij wordt aangegeven of u de tweelingnaald al dan niet kunt gebruiken. VOORZICHTIG ● Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Tweelingnaald Boventransportvoet Achteruit/ verstevigingssteken R 09 09 09 09 Blindzomen naaien op middelmatig dikke stof 0 (0) –3 I J3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Nee * Verst. R 10 10 10 10 Blindzomen naaien op stretchstof 0 (0) –3 I J3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Nee * Verst. Applicatiesteek J 11 11 11 11 Applicatiewerk 3,5 (1/8) 2,5–5,0 (3/32–3/16) 2,5 (3/32) 1,6–4,0 (1/16–3/16) ** Ja Nee (J) * Verst.
Toepassing AutoAutoHandmatig Handmatig matisch matisch Decoratieve zomen op dunne, middelmatig 24 dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz. Decoratieve zomen op dunne, middelmatig – dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz. Decoratieve zomen op dunne, middelmatig – dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Boventransportvoet Achteruit/ verstevigingssteken 41 41 - - Applicaties en band aanbrengen 1,5 (1/16) 0,5–5,0 (1/32–3/16) 1,2 (1/16) 1,0–4,0 Nee (1/16–3/16) Nee * Verst. J 42 42 - - Applicaties en band aanbrengen 1,5 (1/16) 0,5–5,0 (1/32–3/16) 1,2 (1/16) 1,0–4,0 Nee (1/16–3/16) Nee * Verst. J 43 43 - - Stippelsteek voor de quiltachtergrond 7,0 (1/4) 1,0–7,0 (1/16–1/4) 1,6 (1/16) 1,0–4,0 Nee (1/16–3/16) Nee * Verst. N 44 44 36 32 Voor decoratie, enz.
Toepassing AutoAutoHandmatig Handmatig matisch matisch Achteruit/ verstevigingssteken Persvoet 70 steken model 60 steken model 50 steken model 40 steken model Patroon Steek Steeklengte [mm (inch)] Boventransportvoet Steekbreedte [mm (inch)] Patroonnr. Tweelingnaald BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— N 57 52 42 - Voor decoratie, enz. 7,0 (1/4) 2,5–7,0 (3/32–1/4) 0,4 (1/64) 0,1–1,0 (1/64–1/16) ** Ja Nee (J) * Verst. N 58 - - - Voor decoratie, enz.
ONDERHOUD Hier worden eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan de naaimachine beschreven. Naaimachine reinigen buitenkant Als de machine vuil is, drenkt u een doek licht in neutraal reinigingsmiddel. Wring de doek goed uit en veeg de buitenkant van de machine schoon. Neem de machine vervolgens af met een natte doek en wrijf na met een droge doek. VOORZICHTIG ● Haal voordat u de machine schoonmaakt het netsnoer uit het stopcontact, anders kunt u letsel of een elektrische schok oplopen.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— Verwijder het spoelhuis. e Pak het spoelhuis vast en trek het naar buiten. Steek de lipjes van het steekplaatdeksel in de h steekplaat en schuif het deksel terug op zijn plaats. 1 a Spoelhuis Verwijder met een borsteltje of stofzuiger alle f stof van de grijper en er omheen. VOORZICHTIG a Schoonmaakborsteltje b Grijper • Breng geen olie aan op het spoelhuis.
PROBLEEMOPLOSSING Als de machine niet meer goed functioneert, gaat u eerst de volgende lijst met mogelijke problemen na. U kunt de meeste problemen zelf oplossen. Als u meer hulp nodig hebt, vindt u de nieuwste veelgestelde vragen en tips voor probleemoplossing op Brother Solutions Center. Bezoek de website [http://solutions.brother.com]. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met uw dealer of met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Symptoom De naaimachine werkt niet.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— Symptoom Mogelijke oorzaak De naald is verbogen of stomp. U hebt de naald niet goed bevestigd. Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast. De bovendraad breekt. Het vlak rond het gat in de persvoet is gekrast. Het spoelhuis is gekrast of er zit een braam op. U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine. U hebt de onderdraad niet goed opgewonden. De spoel is gekrast en draait niet soepel.
Symptoom De stof is gekreukt. Mogelijke oorzaak U hebt de bovendraad niet goed ingeregen, of de klos niet goed bevestigd. U hebt de klos niet goed bevestigd. U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt. De naald is verbogen of stomp. Als u dunne stoffen naait, is de steek te grof. De draadspanning is niet goed. U hebt de bovendraad niet goed ingeregen. Er worden steken overgeslagen. U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt. De naald is verbogen of stomp.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— Symptoom Mogelijke oorzaak De transporteur staat omlaag. De steek is te fijn. De stof wordt niet doorgevoerd. U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt. De draad zit verward, bijvoorbeeld in het spoelhuis. Het naailampje gaat niet branden. 66 De naailamp is beschadigd. Remedie Schuif de transporteurstandhendel naar . Maak de steeklengte groter. Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
FOUTMELDINGEN Als u een handeling onjuist uitvoert voordat de machine is ingesteld, verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel. Volg dan de aanwijzingen uit de tabel. Als u op de steekselectietoets drukt of de handeling juist uitvoert terwijl dit bericht verschijnt, verdwijnt het bericht.
—————————————————————————————————————————————————————————— TREFWOORDENLIJST Cijfers L 3-punts zigzagsteek ........................................................35 LCD ................................................................................. 7 A M aan elkaar zetten ............................................................47 accessoires .......................................................................8 accessoiretafel...........................................................
steekselectietoets..............................................................7 stoppen ...................................................................35, 45 stretchstof.......................................................................34 T tornmesje .......................................................................41 transporteur...............................................................6, 49 transporteurstandhendel .................................................49 trens .............
Blank.
Blank.
Blank.
Blank.
MS400/500/600_brother_cover_NL PANTONE 285 K UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN NAAISTEKEN BIJLAGE Gecomputeriseerde naaimachineachine Bedieningshandleiding Dutch 885-S35/S38 XE5766-001 Printed in China Ga naar http://solutions.brother.com voor productondersteuning en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).