Operation Manual

Beveiligingsfuncties
33
4
Het wachtwoord van de
geheugenbeveiliging wijzigen
4
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
e Druk op Diversen.
f Druk op Beveiligd geh.
g Druk op Wachtw. inst.
h Voer het geregistreerde viercijferige
nummer voor het huidige wachtwoord in
met de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
i Voer voor het nieuwe wachtwoord een
nummer van 4 cijfers in met de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
j Als op het LCD-scherm Nogmaals:
weergegeven wordt, voert u het nieuwe
wachtwoord opnieuw in met de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
k Druk op Stop/Eindigen.
De geheugenbeveiliging
in-/uitschakelen 4
De geheugenbeveiliging inschakelen 4
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
e Druk op Diversen.
f Druk op Beveiligd geh.
g Druk op Stel beveilig in.
h Voer het geregistreerde viercijferige
nummer voor het wachtwoord in met de
toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
De machine wordt offline gezet en op
het LCD-scherm wordt
Geheugenbeveiliging
weergegeven
.
Opmerking
In geval van een stroomstoring worden de
data gedurende ongeveer 24 uur in het
geheugen bewaard.
De geheugenbeveiliging uitschakelen 4
a Druk op Ontgr.
b Voer het geregistreerde viercijferige
nummer voor het wachtwoord in met de
toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
De geheugenbeveiliging wordt
automatisch uitgeschakeld.
Opmerking
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
geeft het LCD-scherm
Fout wachtwoord weer en blijft offline.
De machine is beveiligd tot het
geregistreerde wachtwoord wordt ingevoerd
.