Operation Manual
168 Hoofdstuk 21
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde functies, zoals de stations-ID, moet tekst worden ingevoerd. Boven de
meeste kiestoetsen staan drie of vier letters. Boven de “0”, “#” en “” staat niets omdat deze toetsen
een speciale functie hebben.
U kiest een letter door het cijfer met de benodigde letter erboven het juiste aantal malen in te
drukken.
Spaties invoegen
Wilt u een spatie invoeren, druk dan tweemaal op .
Corrigeren
Wilt u een fout ingevoerde letter corrigeren, druk dan op om de cursor achteruit te bewegen.
Wanneer de cursor voor de te corrigeren letter staat, drukt u op Clear. Alle letters die boven en
rechts van de cursor staan, worden nu verwijderd. U kunt nu de juiste tekst en/of cijfers invoeren. U
kunt de cursor ook achteruit bewegen en over de foute letter heen typen.
Letters herhalen
Als u tweemaal achtereen dezelfde letter wilt invoeren (bijvoorbeeld twee e’s), dan drukt u
tussendoor op om de cursor een plaats verder te zetten.
Speciale tekens en symbolen
Druk herhaaldelijk op , # of 0 of druk op om de cursor onder het gewenste teken of symbool
te zetten. Druk vervolgens op Set om het te selecteren.
Toets eenmaal tweemaal driemaal viermaal vijfmaal
2ABC2A
3DEF3D
4GHI 4G
5JKL5J
6MNO6M
7PQRS7
8TUV8T
9WXYZ9
toets 0 Ä Ë Ö Ü À Ç È É 0
toets (spatie) ! ” # $ % & ’ ( ) + , - . /
toets # : ; < = > ? @ [ ] ^ _
C










