Operation Manual

Table Of Contents
154
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als een foutmelding wordt weergegeven,
drukt u op Stop/Eindigen en probeert u
het opnieuw. Zie Fout- en
onderhoudsmeldingen op pagina 130
voor meer informatie.
Als u met de Windows
®
-printerdriver
afdrukt, moet u kalibreren via de
Windows
®
-printerdriver. Zie Het tabblad
Geavanceerd in de Softwarehandleiding
op de cd-rom.
Als u met de Macintosh-printerdriver
afdrukt, moet u kalibreren via de Status
Monitor. Zie Status Monitor in de
Softwarehandleiding op de cd-rom. Als de
Status Monitor is geopend, kiest u
Besturing / Kleurcalibratie via de
menubalk.
Automatisch registreren C
Registreren C
Als dichte kleurgedeeltes of afbeeldingen
rafelige randen in de kleuren cyaan, magenta
of geel bevatten, kunt u met de functie
automatisch registreren dit probleem
verhelpen.
a Druk op Menu, 4, 6, 1.
b Druk op 1 om te beginnen.
Druk op 2 om af te sluiten.
c Druk op Stop/Eindigen.
Frequentie C
U kunt de machine instellen om regelmatig
een automatische registratie uit te voeren en
hoe vaak dit moet plaatsvinden.
a Druk op Menu, 4, 6, 2.
b Druk op a of b om Laag, Medium, Hoog
of Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Handmatig registreren C
Als de kleur na automatisch registreren nog
steeds niet goed wordt weergegeven, voert u
een handmatige registratie uit.
a Druk op Menu, 4, 7, 1.
b Druk op Mono Start of Kleur Start om
de registratietabel voor kleuren af te
drukken.
c Wanneer de machine de registratietabel
heeft afgedrukt, drukt u op 2
(Regist. inst.) om de kleur
handmatig te corrigeren.
d U begint met 1 (Magenta) op de tabel,
controleert welke kleurbalk de beste
uniforme afdrukdichtheid heeft en u
voert dit nummer in de machine in via de
toetsen a en b.
Druk op OK.
Herhaal deze stap voor 2 (Cyaan),
3 (Geel), 4, 5, 6 tot 9.
e Druk op Stop/Eindigen.