Network User's Guide

Table Of Contents
Appendix A
169
A
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het
configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen. In dat geval maakt u een leeg bestand
op de host en specificeert u de bestandsnaam en zijn pad in het configuratiebestand.
Net als bij RARP, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt
aangezet.
RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres A
Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kunt u configureren met de functie Reverse ARP (RARP) op
uw hostcomputer. Hiervoor bewerkt u het bestand /etc/ethers (als dit bestand niet bestaat, kunt u het
maken) met een soortgelijke ingang:
00:80:77:31:01:07 BRN008077310107 (of BRW008077310107 voor een draadloos netwerk)
Waarbij de eerste ingang het MAC-adres (Ethernetadres) van de afdrukserver is en de tweede ingang de
naam van de afdrukserver is (deze naam moet hetzelfde zijn als de naam die u hebt gebruikt in het bestand
/etc/hosts).
Als de RARP-daemon nog niet draait, start u deze nu op (afhankelijk van uw systeem is de opdracht rarpd,
rarpd -a, in.rarpd -a of iets dergelijks; typ man rarpd of raadpleeg de bij uw systeem geleverde
documentatie voor meer informatie). Als u bij een systeem op basis van Berkeley UNIX wilt controleren of de
RARP-daemon draait, typt u de volgende opdracht:
ps -ax | grep -v grep | grep rarpd
Bij systemen op basis van AT&T UNIX typt u:
ps -ef | grep -v grep | grep rarpd
De afdrukserver van Brother ontvangt het IP-adres van de RARP-daemon nadat de printer is opgestart.
APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres A
De afdrukserver van Brother ondersteunt het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing). Met APIPA
configureren DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker als er geen DHCP-server
beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het
subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het toegangspoortadres wordt ingesteld op
0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, kunt u dit via het
bedieningspaneel van de machine doen. (Raadpleeg APIPA op pagina 62 voor meer informatie hierover.)