Installation Instructions

Table Of Contents
Netwerkscannen
205
12
De standaard-FTP-instellingen configureren 12
U kunt Passieve modus op Uit of Aan instellen afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en
netwerkfirewall. De standaardinstelling is Uit. U kunt ook het poortnummer voor toegang tot de FTP-server
wijzigen. Het standaardpoortnummer is 21. In de meeste gevallen kunt u deze twee instellingen aanhouden.
a Selecteer FTP in FTP/netwerkscaninstellingen op het tabblad FTP/netwerkscaninstellingen. Klik op
Indienen.
b Selecteer het te configureren profiel in FTP/netwerkscanprofiel.
c Typ de naam die u voor het profiel van de FTP-server wilt gebruiken. Deze naam wordt weergegeven
op het LCD-scherm van de machine en mag maximaal 15 tekens lang zijn.
d Host-adres staat voor de domeinnaam van de FTP-server. Voer het hostadres (bijvoorbeeld
ftp.voorbeeld.com; maximaal 60 tekens) of het IP-adres in (bijvoorbeeld 192.23.56.189).
e Typ de gebruikersnaam die bij de FTP-server voor de machine is geregistreerd (maximaal 32 tekens).
f Typ het wachtwoord voor toegang tot de FTP-server (maximaal 32 tekens).
g Geef op in welke map uw document op de FTP-server moet worden opgeslagen (bijvoorbeeld
/brother/abc/) (maximaal 60 tekens).
h Kies de bestandsnaam die u voor het gescande document wilt gebruiken. U hebt de keuze uit zeven
vooraf ingestelde en twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen. De bestandsnaam die voor
uw document wordt gebruikt, bestaat uit de door u geselecteerde bestandsnaam plus de laatste 6 cijfers
van de flatbed-/ADF-scannerteller, gevolgd door de bestandsextensie (bijvoorbeeld
Estimate098765.pdf). U kunt ook handmatig een bestandsnaam van maximaal 15 tekens typen.
i Selecteer de scankwaliteit in de vervolgkeuzelijst. U hebt de keuze uit Kleur 100, Kleur 200, Kleur 300,
Kleur 600, Z&W 200, Z&W 200x100, Grijs 100, Grijs 200 en Grijs 300.