Installation Instructions

Table Of Contents
Netwerkscannen
203
12
Scannen naar Bestand 12
Wanneer u Scannen naar Bestand selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleurendocument scannen en dit direct
naar een aangewezen computer in uw netwerk verzenden. Het bestand wordt opgeslagen in de map en in
het bestandsformaat dat u in ControlCenter3 of ControlCenter2 hebt geconfigureerd. U kunt de
scanconfiguratie wijzigen. (Zie E-mail op pagina 65 voor Windows
®
. Zie SCANNEN op pagina 166 voor
Macintosh.)
a Plaats uw document.
b Druk op (Scan).
c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Bestand te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om de gewenste computer te selecteren waarheen u wilt zenden.
Druk op OK.
Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd om een pincode in te voeren, voert u via het
bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende computer in.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
De machine begint met scannen.
Opmerking
Het type scan is afhankelijk van de instellingen op het tabblad Bedieningsknop Apparaat; de instellingen
worden niet gewijzigd door Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Als u de gescande gegevens in kleur wilt, selecteert u kleur voor het type scan op het tabblad
Bedieningsknop Apparaat van het ControlCenter3- of ControlCenter2-configuratievenster. Als u de
gescande gegevens in zwart-wit wilt, selecteert u zwart-wit voor het type scan op het tabblad
Bedieningsknop Apparaat van het ControlCenter3- of ControlCenter2-configuratievenster.
Als u de bestandsnaam van gescande documenten wilt wijzigen, typt u de bestandsnaam in het vak
Bestandsnaam op het tabblad Bedieningsknop Apparaat van het ControlCenter3- of
ControlCenter2-configuratievenster. Als u de Scan-toetsinstellingen voor ControlCenter3 wilt wijzigen, klikt
u met de rechtermuisknop op elke ControlCenter-knop en klikt u vervolgens op Configuratie ControlCenter
en op de tab Bedieningsknop Apparaat. Als u de softwareknop in ControlCenter2 wilt configureren,
selecteert u het tabblad Bedieningsknop Software (klik op elke ControlCenter-knop terwijl u Ctrl ingedrukt
houdt en selecteer Bedieningsknop Software) in het configuratiemenu voor elk van de SCAN-knoppen.
Als u de standaardbestandsgrootte wilt wijzigen, selecteert u de gewenste grootte door de schuifregelaar op
het tabblad Bedieningsknop Apparaat van het ControlCenter3- of ControlCenter2-configuratievenster te
verslepen.