Software User's Guide

Afdrukken
12
1
Papierformaat 1
In het keuzemenu selecteert u het Papierformaat dat u gebruikt.
Afdrukstand 1
Met de afdrukstand wordt de positie van uw document bij afdrukken, bepaald (Staand of Liggend).
Aantal 1
Met Aantal stelt u het aantal kopieën in dat wordt afgedrukt.
 Sorteren
Als het selectievakje Sorteren is aangevinkt, wordt een volledige kopie van uw document afgedrukt en
vervolgens wordt deze kopie opnieuw afgedrukt op basis van het aantal kopieën dat u hebt geselecteerd.
Als Sorteren niet is aangevinkt, wordt elke pagina afgedrukt op basis van het aantal kopieën dat u hebt
gekozen, en pas daarna wordt de volgende pagina van het document afgedrukt.
Soort papier 1
U kunt in uw machine de volgende soorten papier gebruiken. Voor de beste afdrukkwaliteit, selecteert u het
soort papier dat u wilt gebruiken.
Opmerking
• Selecteer Normaal papier als u standaardpapier gebruikt. Als u zwaarder papier, enveloppen of ruw
papier gebruikt, selecteer dan Dik papier of Dikker papier. Voor briefpapier selecteert u Briefpapier.
• Selecteer Enveloppen wanneer u enveloppen gebruikt. Als de toner niet goed op de envelop afdrukt als
Enveloppen is geselecteerd, kiest u Env. Dik. Als de envelop gekreukt raakt wanneer Enveloppen is
geselecteerd, kiest u Env. Dun. (Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor informatie over afdrukken op
enveloppen.)
Staand (verticaal) Liggend (horizontaal)
Normaal papier Dun papier Dik papier Dikker papier Briefpapier Transparanten
Enveloppen Env. Dik Env. Dun
Kringlooppapier