Network User's Guide

Table Of Contents
Instellen via het bedieningspaneel
95
6
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Opstartmethode te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Auto
1
, Statisch
2
, RARP
3
, BOOTP
4
of DHCP
5
te selecteren.
Druk op OK.
Als u Auto, RARP, BOOTP of DHCP hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap g.
Als u Statisch hebt geselecteerd, gaat u verder naar stap h.
g Geef aan hoe vaak de machine moet proberen om het IP-adres te verkrijgen. Wij raden u aan 3 keer of
meer in te voeren.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
1
Automatische modus
In deze modus zoekt de machine op het netwerk naar een DHCP-server. Als er een DHCP-server wordt gevonden en de configuratie van deze
server toewijzing van een IP-adres voor de machine toelaat, dan wordt het door de DHCP-server toegewezen IP-adres gebruikt. Als er geen
DHCP-server beschikbaar is, zoekt de machine een BOOTP-server. Als er een BOOTP-server beschikbaar is en deze server correct is
geconfigureerd, vraagt de machine het IP-adres bij de BOOTP-server op. Als er geen BOOTP-server beschikbaar is, zal de machine naar een
RARP-server zoeken. Als er ook geen RARP-server antwoordt, wordt het IP-adres ingesteld met behulp van het APIPA-protocol. Als u de
machine voor het eerst aanzet, kan het een paar minuten duren voor de machine het netwerk heeft afgezocht.
2
Statische modus
In deze modus moet u het IP-adres voor de machine handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is opgegeven, wordt het op het toegewezen adres
vastgezet.
3
RARP-modus
Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kunt u configureren met de functie Reverse ARP (RARP) op uw hostcomputer. (Raadpleeg RARP
gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina 209 voor meer informatie over RARP).
4
BOOTP-modus
BOOTP is een alternatief op RARP. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway geconfigureerd kunnen worden.
(Raadpleeg BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina 208 voor meer informatie over BOOTP).
5
DHCP-modus
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die worden gebruikt voor het toewijzen van een IP-
adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een netwerk op basis van UNIX, Windows
®
2000/XP, Windows Vista
®
), zal de
afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele
dynamische naamservice.
Opmerking
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de opstartmethode in te
stellen op statisch, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de
afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de opstartmethode
wijzigen met het menu Netwerk van het bedieningspaneel van de machine of met BRAdmin-
toepassingen, Remote Setup of Beheer via een webbrowser.
Op kleinere netwerken kan de DHCP-server de router zijn.