Operation Manual
128
Witte horizontale lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
Reinig de printkop (Zie De printkop reinigen op pagina 146.)
Probeer het aanbevolen type papier te gebruiken. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 12.)
Als u wilt afdrukken op Foto L of 10×15 cm papier, gebruik dan zeker de
fotopapierlade. (Zie Fotopapier laden op pagina 19.)
De machine print blanco pagina's. Reinig de printkop (Zie De printkop reinigen op pagina 146.)
Tekens en regels overlappen
elkaar.
De uitlijning controleren. (Zie De uitlijning controleren op pagina 147.)
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat de
papiergeleiders aan de zijkant goed staan afgesteld. (Zie Papier en andere media
laden op pagina 16.)
Controleer of de klep verwijdering vastgelopen papier goed is geïnstalleerd.
Er staat een vlek in het midden
bovenaan de afgedrukte pagina.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 12.)
Op de afdruk staan vlekken of het
lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere
media op pagina 12.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Er staan vlekken aan de achterkant
of onderaan de pagina.
Controleer of er geen inkt op de geleiderol zit. (Zie De machinegeleiderol
reinigen op pagina 145.)
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Zie Papier en andere
media laden op pagina 16.)
De machine drukt dichte lijnen af op
de pagina.
Vink Omgekeerde volgorde aan op het tabblad Normaal van de printerdriver.
De afdrukken zijn gekreukeld. In het tabblad Normaal van de printerdriver, klikken op Instellingen en
Printkop heen en weer deselecteren.
Kan ‘2 op 1 of 4 op 1’-afdrukken
niet uitvoeren.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
Printsnelheid is te laag. Probeer de instelling van de printerdriver te wijzigen. De hoogste resolutie heeft
meer tijd nodig om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer
de andere kwaliteitsinstellingen in het tabblad Normaal van de printerdriver. Klik
ook op Instellingen en vergeet niet Kleur verbetering te deselecteren.
Zet de optie Zonder marges uit. Printen zonder marges is langzamer dan normaal
printen. (Zie Afdrukken voor Windows
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh
®
in
de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Kleurverbetering werkt niet goed. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256
kleuren), dan werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie
Kleurverbetering tenminste 24-bits kleur gegevens.
De machine voert meerdere
pagina's in.
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en
andere media laden op pagina 16.)
Controleer of er nooit meer dan twee papiersoorten tegelijk in de papierlade zijn
geplaatst.
De afgedrukte pagina’s zijn niet
juist afgelegd.
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Zie Papier en andere
media laden op pagina 16.)
Afgedrukte pagina’s worden
opnieuw ingevoerd en veroorzaken
het vastlopen van papier.
Trek de papiersteun uit tot u de klik hoort.
De machine print niet vanuit Paint
Brush.
Probeer het Beeldscherm in te stellen op ‘256 kleuren’.
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties










