Network User's Guide
Table Of Contents
- NETWERKHANDLEIDING
- Inhoudsopgave
- 1 Inleiding
- Overzicht
- Netwerkfuncties
- Typen netwerkverbinding
- Voorbeeld van netwerkverbinding
- Voorbeeld van draadloze netwerkverbinding
- Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, met een toegangspoort in het netwerk (infrastructuurmodus)
- Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, zonder een toegangspoort in het netwerk (Ad-hoc modus)
- Er is een toegangspoort in het netwerk, maar de computer ondersteunt geen draadloze functies
- Protocollen
- 2 De machine configureren voor een netwerk met een Ethernetkabelverbinding
- Overzicht
- IP-adressen, subnetmaskers en gateways
- Het IP-adres en subnetmasker instellen
- De instellingen van de afdrukserver wijzigen
- BRAdmin Professional gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (alleen voor Windows®)
- Het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen
- Remote Setup gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (voor Windows® en Mac OS® X 10.2.4 of recenter) (niet beschikbaar voor de DCP-modellen)
- 3 De machine voor een draadloos netwerk configureren
- Overzicht
- Controleren welke netwerkomgeving u hebt
- Voorbeeld van draadloze netwerkverbinding
- Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, met een toegangspoort in het netwerk (infrastructuurmodus)
- Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, zonder een toegangspoort in het netwerk (Ad-hoc modus)
- Er is een toegangspoort in het netwerk, maar de computer ondersteunt geen draadloze functies
- Controleren welke netwerkomgeving u hebt
- Voorbeeld van draadloze netwerkverbinding
- Terminologie en concepten voor draadloos netwerk
- De machine voor een draadloos netwerk configureren
- De instellingen van de afdrukserver wijzigen
- BRAdmin Professional gebruiken om de draadloze instellingen te wijzigen (voor Windows®)
- Het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen
- Andere methodes gebruiken om de machine voor een draadloos netwerk te configureren
- Remote Setup gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (niet beschikbaar voor DCP-modellen)
- 4 Draadloze configuratie voor Windows®
- 5 Draadloze configuratie voor Macintosh®
- 6 Instellen via het bedieningspaneel
- 7 De Wizard driver installeren (voor Windows®)
- 8 Via een netwerk afdrukken onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
- 9 In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh®
- 10 Problemen oplossen
- Appendix A
- Services gebruiken
- Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders)
- DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- Installeren met gebruik van een op het netwerk gedeelde wachtrij of Share (alleen printerdriver)
- Appendix B
- Index
Instellen via het bedieningspaneel
72
6
Opmerking
Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp".
Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP
reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de naam
in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Ethernetadres en het IP-adres, het subnetmasker en de
gateway van de afdrukserver. Helaas kan de indeling van deze gegevens afwijken, en het is derhalve zaak
dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie raadpleegt om te zien hoe u deze informatie invoert
(veel UNIX
®
-systemen hebben templates in het bestand bootptab die u als voorbeeld kunt gebruiken). Een
voorbeeld van een doorsnee /etc/bootptab ingang is: (“BRN” hieronder moet voor een draadloos netwerk
worden vervangen door “BRW”.)
BRN_310107 1 00:80:77:31:01:07 192.189.207.3
en:
BRN_310107:ht=ethernet:ha=008077310107:\
ip=192.189.207.3:
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het
configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen; hiertoe maakt u gewoon een leeg
bestand op de host en specificeert u dit bestand en zijn pad in het configuratiebestand.
Net als bij rarp, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt
opgestart.
DHCP-modus
6
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die worden
gebruikt voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een
Unix
®
- of Windows
®
2000/XP-netwerk), zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server
ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.
Opmerking
Als u niet wilt dat uw afdrukserver via DHCP, BOOTP of RARP wordt geconfigureerd, moet u de BOOT
METHOD instellen op "statisch". Zo voorkomt u dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een
van deze systemen te krijgen. U kunt de BOOT METHOD wijzigen via het bedieningspaneel van de
machine of via BRAdmin Professional.
IP Address 6
In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de machine. Als u de statische opstartmethode hebt gekozen,
voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u
mag gebruiken). Als u een andere opstartmethode hebt gekozen, zal de machine proberen om het IP-adres
te bepalen via de DHCP- of BOOTP-protocollen. Het standaard IP-adres van de machine is wellicht niet
compatibel met de IP-adresnummering van uw netwerk. Wij raden u aan om de netwerkbeheerder om een
IP-adres te vragen voor het netwerk waarop de machine wordt aangesloten.
a Druk op Menu.










