Network User's Guide

Table Of Contents
Appendix A
126
A
BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres A
BOOTP is een alternatief op RARP. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway
geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet
BOOTP op uw hostcomputer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand /etc/services
op uw host als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem
meegeleverde documentatie voor meer informatie). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het bestand
/etc/inetd.conf en u kunt dit activeren door het "#" te verwijderen dat in dit bestand voor de ingang bootp
staat. Bijvoorbeeld, een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als volgt uitzien:
#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i
Afhankelijk van het systeem kan deze ingang “bootps” heten in plaats van “bootp”.
Opmerking
Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een tekstverwerkingsprogramma om "#" te verwijderen (staat
er geen "#", dan is BOOTP reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans
/etc/bootptab) en voer de naam in, het netwerktype (1 voor Ethernet), het Ethernetadres (MAC adres)
en het IP-adres, het subnetmasker en de toegangspoort van de afdrukserver. Helaas kan de indeling van
deze gegevens afwijken, en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie
raadpleegt om te zien hoe u deze informatie invoert (veel UNIX
®
-systemen hebben templates in het
bestand bootptab die u als voorbeeld kunt gebruiken). Enkele voorbeelden van een doorsnee
/etc/bootptab ingang zijn: (“BRN” hieronder moet u voor een draadloos netwerk vervangen door
“BRW”.)
BRN008077310107 1 00:80:77:31:01:07 192.168.1.2
en:
BRN008077310107:ht=ethernet:ha=008077310107:\
ip=192.168.1.2:
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het
configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen. In dat geval maakt u gewoon een leeg
bestand op de host en specificeert u de bestandsnaam en zijn pad in het configuratiebestand.
Net als bij RARP, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt
aangezet.