Network User's Guide

Table Of Contents
Inleiding
1 - 4
1
Protocollen
TCP/IP-protocollen en hun werking
Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden
overdragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten.
De afdruk-/scanserver die met dit Brother-product wordt gebruikt, ondersteunt het TCP/IP-protocol
(TCP/IP = Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
TCP/IP is de meest populaire set protocollen en wordt gebruikt voor communicatie zoals internet en e-mail.
Dit protocol kan met de meeste besturingssystemen worden gebruikt, zoals Windows
®
, Macintosh
®
en Linux.
Op dit product van Brother zijn de volgende TCP/IP-protocollen beschikbaar.
DHCP/BOOTP/RARP
Bij gebruik van de protocollen DHCP/BOOTP/RARP kan het IP-adres automatisch geconfigureerd worden.
Opmerking
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de DHCP/BOOTP/RARP-protocollen wilt gebruiken.
APIPA
Als u het IP-adres niet handmatig (met de software BRAdmin) of automatisch (met een
DHCP/BOOTP/RARP-server) toewijst, zal het APIPA-protocol (APIPA = Automatic Private IP Addressing)
automatisch een IP-adres toewijzen uit het bereik 169.254.1.0 tot 169.254.254.255.
DNS-client
De afdruk-/scanserver van Brother ondersteunt de DNS-clientfunctie (DNS = Domain Name Service). Met
deze functie kan de afdruk-/scanserver met gebruikmaking van de eigen DNS-naam met andere apparaten
communiceren.
LPR/LPD
Een van de standaardafdrukprotocollen in een TCP/IP-netwerk.
Port9100
Met een HP-netwerkprinter compatibele poort.