User Manual

Table Of Contents
B - 10
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde menuselecties,
zoals de Stations-ID, moet u wellicht tekst in
de machine invoeren. Op de meeste
cijfertoetsen staan drie of vier letters. Boven
de toetsen 0, # en staan geen letters,
omdat deze toetsen voor speciale tekens
gebruikt worden.
Door meerdere malen op de desbetreffende
cijfertoets te drukken, kunt u het gewenste
teken kiezen.
Spaties invoeren
Als u een spatie in het faxnummer wilt
invoegen, drukt u één keer op tussen de
cijfers. Om een spatie in de naam in te
voegen, drukt u twee keer op tussen de
tekens.
Corrigeren
Als u een letter fout ingevoerd hebt en deze
wilt corrigeren, druk dan op om de cursor
onder het fout ingevoerde teken te zetten.
Druk vervolgens op Stop/Exit. Alle letters die
boven en rechts van de cursor staan, worden
nu verwijderd. U kunt nu het juiste teken
invoeren. U kunt ook teruggaan en foutieve
letters overtypen.
Letters herhalen
Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde
toets als het vorige teken staat, dan drukt u
op om de cursor een plaats verder te
zetten en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Speciale tekens en symbolen
Druk op , # of 0, en druk vervolgens op
of om de cursor onder het gewenste teken
of symbool te zetten. Druk vervolgens op
Menu/Set om het te selecteren.
Druk
op
toets
1 X 2 X 3 X 4 X
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WXYZ
Druk op voor (spatie) ! " # $ % & ’ ( )
+ , - . /
Druk op # voor : ; < = > ? @ [ ] ^ _
Druk op 0 voor Ä Ë Ö Ü À Ç È É 0