Network User's Guide

Table Of Contents
Appendix A
A - 2
A
BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
BOOTP is een alternatief op rarp. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway
geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet
BOOTP op uw hostcomputer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand /etc/services
op uw host als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem
meegeleverde documentatie voor nadere informatie hierover). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het
bestand /etc/inetd.conf, en u kunt dit activeren door het "#" te verwijderen dat in dit bestand voor de
ingang bootp staat. Bijvoorbeeld, een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als
volgt uitzien:
#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i
Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp".
Opmerking
Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP
reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de
naam in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Ethernetadres en het IP-adres, het subnetmasker en de
gateway van de afdruk-/scanserver. Helaas kan de indeling van deze gegevens afwijken, en het is derhalve
zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie raadpleegt om te zien hoe u deze informatie
invoert (een groot aantal UNIX
®
-systemen hebben templates in het bestand bootptab die u als voorbeeld kunt
gebruiken). Een voorbeeld van een doorsnee /etc/bootptab ingang is:
BRN_310107 1 00:80:77:31:01:07 192.168.1.2
en:
BRN_310107:ht=ethernet:ha=008077310107:\
ip=192.168.1.2:
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het
configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen; hiertoe maakt u gewoon een leeg
bestand op de host en specificeert u dit bestand en zijn pad in het configuratiebestand.
Net als bij rarp, zal de afdruk-/scanserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt
opgestart.
RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
Het IP-adres van de afdruk-/scanserver van Brother kan worden geconfigureerd met de functie Reverse ARP
(RARP) op uw hostcomputer. Hiertoe wordt in het bestand /etc/ethers (als dit bestand niet bestaat, dan
maakt u het) een regel ingevoegd die er ongeveer als volgt uitziet:
00:80:77:31:01:07 BRN_310107
waar de eerste ingang het Ethernetadres van de afdruk-/scanserver is, en de tweede ingang de naam van
de afdruk-/scanserver (deze naam moet hetzelfde zijn als wat gebruikt is in het bestand /etc/hosts).