Network User's Guide
Table Of Contents
- NETWERKHANDLEIDING
- Inhoudsopgave
- 1.Inleiding
- 2.De netwerkprinter configureren
- 3.Instellen via het voorpaneel
- 4.Afdrukken via een netwerk onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
- 5.Afdrukken via internet onder Windows®
- 6.In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh®
- 7.Beheer via een webbrowser
- 8.Problemen oplossen
- Overzicht
- Algemene problemen
- Problemen met het installeren van de Network Print Software
- Problemen met afdrukken
- Protocol-specifieke problemen
- Appendix A
- Services gebruiken
- Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders)
- DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- De serversoftware Brother Web BRAdmin voor IIS* gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- Specificaties van de afdruk-/scanserver
- Functietabel en standaardinstellingen
- Index
Instellen via het voorpaneel
3 - 3
3
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het
configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen; hiertoe maakt u gewoon een leeg
bestand op de host en specificeert u dit bestand en zijn pad in het configuratiebestand.
Net als bij rarp, zal de afdruk-/scanserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt
opgestart.
DHCP-modus
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die gebruikt
worden voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een
Unix- of Windows
®
2000/XP-netwerk), zal de afdruk-/scanserver het IP-adres automatisch via de
DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische
naamservice.
Opmerking
Als u niet wilt dat uw afdruk-/scanserver via DHCP, BOOTP of RARP wordt geconfigureerd, moet u de
BOOT METHOD instellen op "static". Zo voorkomt u dat de afdruk-/scanserver probeert om een IP-adres van
een van deze systemen te krijgen. U kunt de BOOT METHOD wijzigen via het bedieningspaneel, een
webbrowser of BRAdmin.
IP Address
In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de machine. Als u de statische opstartmethode hebt gekozen,
voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u
mag gebruiken). Als u een andere opstartmethode hebt gekozen, zal de machine proberen om het IP-adres
te bepalen via de DHCP- of BOOTP-protocollen. Het standaard IP-adres van de machine is wellicht niet
compatibel met de IP-adresnummering van uw netwerk. Wij raden u aan om de netwerkbeheerder om een
IP-adres te vragen voor het netwerk waarop de machine wordt aangesloten.
1
Druk op Menu/Set, 5, 1, 2.
2
Selecteer 1 om te wijzigen. Voer het IP-adres in.
3
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking
Als de opstartmethode "Autom." is, kan de machine geen IP-adres ontvangen van een BOOTP-server in
Windows
®
2000. Controleer dat u DHCP gebruikt als u werkt met een Windows
®
2000-server.










