User Manual

Het stuurprogramma en software installeren
21
Windows
®
Draadloos
Netwerk
Windows
®
WPA-PSK maakt een vooraf gedeelde sleutel
voor beveiligde toegang mogelijk waarmee de
draadloze Brother-machine via TKIP-codering
een koppeling met aansluitpunten tot stand kan
brengen. Bij WPA-PSK wordt een vooraf
gedeelde sleutel gebruikt die meer dan 7 en
minder dan 64 tekens lang is.
Opmerking
Uw machine ondersteunt zowel WEP als WPA-
PSK (TKIP). WPA-PSK (AES) wordt niet
ondersteund.
Raadpleeg hoofdstuk 3 van de
Netwerkhandleiding voor nadere details.
2 Zet de machine aan door de stekker in het
stopcontact te steken.
Onjuiste configuratie
Als u de draadloze instellingen voor de
machine al eerder hebt geconfigureerd, moet u
de netwerk (LAN)-instellingen resetten voordat
u de draadloze instellingen opnieuw kunt
configureren.
Druk op Menu/Set, 5, 0, 1 en vervolgens op 1
1.Ja om de wijziging door te voeren.
De machine wordt automatisch opnieuw
opgestart.
3 Druk op uw machine op Menu/Set, 5, 6 en
daarna op a of b om WLAN te selecteren. Druk
vervolgens op Menu/Set. Druk op 1 1.Ja om
de machine opnieuw op te starten. Als u deze
instelling opgeeft, wordt de interface voor het
bedrade netwerk inactief.
Het duurt ongeveer één minuut voordat het
LAN-menu op het LCD-scherm opnieuw
beschikbaar wordt.
De draadloze signaalsterkte wordt rechts in
het LCD-scherm op de machine op vier
niveaus weergegeven.
4 Als het LAN-menu beschikbaar wordt, drukt u
op Menu/Set, 5, 3, 1 om de installatiewizard
voor draadloze netwerken te starten.
5 De machine zoekt naar uw netwerk en geeft
een lijst van beschikbare SSID’s weer. De
SSID die u eerder hebt genoteerd, wordt nu
weergegeven. Als de machine meer dan één
netwerk vindt, gebruikt u de toetsen a of b om
uw netwerk te kiezen, waarna u op Menu/Set
drukt.
6 Gebruik de toetsen a, b en Menu/Set om een
van de onderstaande opties te kiezen: Als uw
netwerk is geconfigureerd voor verificatie en
versleuteling, moet u dezelfde instellingen
gebruiken als voor uw netwerk.
Geen verificatie of versleuteling:
Kies Open systeem, druk op Menu/Set, kies
vervolgens Geen bij Type Codering en druk
op Menu/Set. Druk vervolgens op 1 1.Ja om
uw instellingen toe te passen. Ga naar stap 9.
Geen verificatie met WEP-versleuteling:
Kies Open systeem, druk op Menu/Set en
gebruik de toets a of b om WEP te kiezen bij
Type Codering. Druk vervolgens op
Menu/Set. Ga naar stap 7.
Verificatie met WEP-versleuteling:
Kies Gedeelde sleutel en druk op
Menu/Set. Ga naar stap 7.
Verificatie met WPA-PSK (TKIP)-
versleuteling: Kies WPA-PSK en druk op
Menu/Set. Ga naar stap 8.
7 Kies het juiste toetsnummer en druk op
Menu/Set. Voer de WEP-sleutel die u hebt
genoteerd in stap 1 in met behulp van de
kiestoetsen. U kunt de toetsen d en c
gebruiken om de cursor te verplaatsen. Zo kunt
u bijvoorbeeld de letter a invoeren door
eenmaal op de kiestoets 1 te drukken. U kunt
het cijfer 3 invoeren door zeven maal op de
kiestoets 3 te drukken.
De letters worden in deze volgorde
weergegeven: kleine letters, hoofdletters,
cijfers en speciale tekens.
Druk op Menu/Set als u alle tekens hebt
ingevoerd en druk vervolgens op 1 1.Ja om
uw instellingen toe te passen. Ga naar stap 9.
De meeste aansluitpunten en routers
kunnen meer dan één sleutel bevatten,
maar zij gebruiken er telkens maar één voor
verificatie en versleuteling.