Network User's Guide

Table Of Contents
De machine voor een draadloos netwerk configureren
3 - 5
3
10
Selecteer de verificatiemethode met gebruik van of en druk op Instellen (Set).
Als u Open Systeem selecteert, gaat u naar stap 11.
Als u Gedeelde sleutel selecteert, gaat u naar stap 12.
Als u WPA-PSK selecteert, gaat u naar stap 13.
11
Gebruik of om het coderingstype Geen of WEP te selecteren en druk op Instellen (Set).
Als u Geen selecteert, gaat u naar stap 17.
Als u WEP selecteert, gaat u naar stap 12.
12
Selecteer de sleuteloptie KEY1, KEY2, KEY3 of KEY4 met of en druk op Instellen (Set).
Als u de sleutel waar ********** bij staat selecteert, gaat u naar stap 14.
Als u een lege sleutel selecteert, gaat u naar stap 15.
13
Voer een nieuwe WPA-sleutel in. Druk op Instellen (Set).Ga naar stap 17.
14
Als u de sleutel die u in stap 12 hebt geselecteerd wilt wijzigen, selecteert u met of de optie Wijzig.
Druk op Instellen (Set). Ga naar stap 15.
Als u de sleutel die u in stap 12 hebt geselecteerd wilt behouden, selecteert u met
of de optie
Bewaar. Druk op Instellen (Set). Ga naar stap 16.
15
Voer een nieuwe WEP-sleutel in met behulp van of . Gebruik de toets Vergroot/Verklein
(Enlarge/Reduce) of Aantal kopieën (Number of copies) om naar links of rechts te gaan.
Druk op Instellen (Set). Ga naar stap 17.
Selectie Auth.
Open Systeem
Selectie Auth.
Gedeelde sleutel
Selectie Auth.
WPA-PSK
Type Codering?
Geen
Type Codering?
WEP
Set WEP KEY
KEY1:**********
Set WEP KEY
KEY2:
Set WEP KEY
KEY3:
Set WEP KEY
KEY4:
WPA
[I] [J]
KEY1:**********
Wijzig Bewaar
WEP
[I] [J]