Network User's Guide

Table Of Contents
Appendix A
A - 3
A
APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres
De afdrukserver van Brother ondersteunt het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing). Met APIPA
zullen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server
beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het
subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, kunt u dit via het
bedieningspaneel van de machine doen (zie 9.APIPA op pagina 4-16 voor meer informatie hierover).
Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard-IP-adres voor een afdrukserver van Brother
192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het overeenkomt met de
IP-adresgegevens van uw netwerk.
ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
Als u BRAdmin niet kunt gebruiken en het netwerk geen DHCP-server heeft, kunt u ook de opdracht ARP
gebruiken. De opdracht ARP is beschikbaar op Windows
®
-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd en op
UNIX
®
-systemen. Als u ARP wilt gebruiken, voer u de volgende opdracht op de opdrachtregel in:
arp -s ipadres ethernetaddress
waarbij ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is en ipadres het IP-adres
van de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
Windows
®
systemen
Op Windows
®
-systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.168.1.2 00-80-77-31-01-07
UNIX
®
/Linux systemen
Op UNIX
®
- en Linux-systemen moet u doorgaans een dubbele punt ":" plaatsen tussen ieder teken van het
Ethernetadres.
arp -s 192.168.1.2 00:80:77:31:01:07