Operation Manual
BIJLAGE B B - 12
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde menuselecties, zoals de Stations-ID,
moet u wellicht tekst in de machine invoeren. Boven de meeste
cijfertoetsen staan drie of vier letters. Boven de toetsen
0
,
#
en
staan geen letters, omdat deze toetsen voor speciale tekens gebruikt
worden.
Door meerdere malen op de desbetreffende cijfertoets te drukken,
kunt u het gewenste teken kiezen.
Spaties invoeren
Om een spatie in het faxnummer in te voegen, één keer drukken op
tussen de cijfers. Om een spatie in de naam in te voegen, twee
keer drukken op tussen de tekens.
Corrigeren
Als u een letter fout ingevoerd heeft en deze wilt corrigeren, druk dan
op om de cursor onder het fout ingevoerde teken te zetten. Druk
vervolgens op
Stop/Eindigen
. Alle letters die boven en rechts van
de cursor staan, worden nu verwijderd. U kunt nu het juiste teken
invoeren. U kunt ook teruggaan en foutieve letters overtypen.
Letters herhalen
Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde toets als het vorige
teken staat, dan drukt u op om de cursor een plaats verder te
zetten en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Toets eenmaal tweemaal driemaal viermaal
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WX Y Z
▲
▲
▲
▲










