Network User's Guide
Table Of Contents
- Netwerkhandleiding
- BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN
- Inhoudsopgave
- 1. Inleiding
- 2. TCP/IP configureren
- 3. Instellen via het voorpaneel
- 4. In een netwerk afdrukken onder Windows(peer-to-peer)
- 5. In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh
- 6. Problemen oplossen
- Appendix
- INDEX
TCP/IP CONFIGUREREN 2 - 1
2
NC9100h_FM6.0
TCP/IP configureren
2
TCP/IP-informatie toewijzen (algemeen)
Overzicht
Het TCP/IP-protocol vereist dat ieder apparaat in een netwerk een
uniek IP-adres heeft. In dit hoofdstuk leest u meer over het
configureren van een IP-adres.
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik: 169.254.1.0
t/m 169.254.254.255. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen,
dient u dat via het bedieningspaneel te doen. Raadpleeg
pagina 3-
14 voor meer informatie hierover. Wanneer het APIPA-protocol is
uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdruk-/
scanserver van Brother 192.0.0.192.
U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het
overeenkomt met de IP-adresgegevens van uw netwerk. Dit kan op
een van de volgende wijzen worden gedaan:
■ Via het bedieningspaneel van de machine.
■ BRAdmin Professional
(onder Windows
®
98/Me en Windows
®
2000/XP).
■ DHCP, APIPA, Reverse ARP (RARP) of BOOTP.
■ Andere beheerprogramma’s op basis van SNMP.
Deze configuratiemethoden worden hierna besproken
.
Het IP-adres dat u toewijst aan de afdruk-/scanserver moet
zich op hetzelfde logische netwerk bevinden als uw
hostcomputers. Is dit niet het geval, dan moeten het
subnetmasker en de router (gateway) geconfigureerd
worden. (
Raadpleeg pagina 1-2 voor meer informatie.)










