Operation Manual

GEAVANCEERD GEBRUIK
Opties voor afstandsbediening (Niet beschikbaar voor kleurenfax) 49
Afstandsbedieningsopdrachten
U kunt uw faxmachine bedienen met behulp van onderstaande opdrachten voor afstandsbediening.
Wanneer u uw faxmachine opbelt en de code voor toegang op afstand (1 5 9 ) invoert, hoort u
twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
De instellingen voor Fax Doorzenden wijzigen
Druk op 9 5
Druk op een van de volgende nummers
op 1om Fax Doorzenden uit te zetten
op 2om Fax Doorzenden aan te zetten
Programmeren van nummer voor Fax Doorzenden Als u op 4. (Zie Het nummer wijzigen
waarnaar faxberichten worden doorgestuurd, pagina 50.) Druk wordt de functie Fax Doorzenden
automatisch aangezet.
op 6om Fax Opslaan aan te zetten
Fax Opslaan uitschakelenDruk op 7. (Dit is alleen mogelijk als er op dit ogenblik geen faxen
zijn opgeslagen in het geheugen of als alle faxen uit het geheugen zijn gewist via de opdrachten voor
afstandsbediening 9 6 3.)
Een fax opvragen of wissen
Druk op 9 6
Druk op een van de volgende nummers
Alle faxen ontvangenDruk op 2 en voer vervolgens het faxnummer van het toestel op afstand in
en druk op # #. Na de piep legt u de hoorn op de haak en wacht u een ogenblik.
Alle faxberichten wissenDruk op 3. Als de gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen nog
niet zijn afgedrukt, worden deze eerst afgedrukt en vervolgens gewist.
Controleren of er faxberichten zijn ontvangen
Druk op 9 7
druk vervolgens op 1.
1 lange toonFaxberichten ontvangen.
3 korte piepjesGeen faxberichten ontvangen
Ontvangststand wijzigen
Druk op 9 8
Druk dan
op 1voor ANT
op 2voor F/T
op 3voor FAX
Afstandsbediening afsluiten
Druk op 9 0