Operation Manual

Table Of Contents
Beveiligingsfuncties
29
4
Het wachtwoord wijzigen 4
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendslot te
kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Wachtw. inst. te
kiezen.
Druk op OK.
f Toets een viercijferig nummer in voor
het huidige wachtwoord.
Druk op OK.
g Toets een viercijferig nummer in voor
een nieuw wachtwoord.
Druk op OK.
h Als
Nogmaals:
wordt weergegeven op
het LCD-scherm, voert u het
wachtwoord opnieuw in.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Het verzendslot in-/uitschakelen
4
Het verzendslot inschakelen 4
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendslot te
kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Verzendslot Aan
te kiezen.
Druk op OK.
f Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in.
Druk op OK.
De machine gaat offline en op het LCD-
scherm wordt Verzendslot Mode
weergegeven.
Het verzendslot uitschakelen 4
a Druk op Menu.
b Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in.
Druk op OK.
Verzendslot wordt automatisch
uitgeschakeld.
Opmerking
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
wordt Fout wachtwoord weergegeven
op het LCD-scherm en blijft de machine
offline. De machine blijft in de
verzendslotmodus totdat u het
geregistreerde wachtwoord hebt
ingevoerd.