Operation Manual

13 - 8 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
Als u problemen met de machine hebt
Als u denkt dat uw faxen er niet goed uitzien of dat er problemen zijn
met de faxmachine, raden wij u aan om eerst een kopie te maken.
Als de kopie er goed uitziet, heeft het probleem waarschijnlijk niet
met de machine te maken. Controleer onderstaande tabel en volg de
instructies.
PROBLEEM SUGGESTIES
Problemen met het afdrukken of ontvangen van faxen
Tekst staat te dicht op elkaar,
en witte strepen op de pagina,
of de boven- en onderkant van
tekst ontbreekt.
Dit kan worden veroorzaakt door statische elektriciteit of ruis op de
telefoonlijn. U kunt met de toets Mono Start een kopie maken om te
zien of hetzelfde probleem zich voordoet. Als de kopie er ook slecht
uitziet, moet u een afspraak maken met uw Brother-leverancier voor
een servicebeurt.
Slechte afdrukkwaliteit. Zorg dat de instellingen voor de papiersoort in het
printer-stuurprogramma of het menu overeenkomen met het door u
gebruikte type papier. (Raadpleeg Mediatype op pagina 1-6 in de
softwarehandleiding op de CD-ROM en Het type papier instellen op
pagina 4-7.) Als u normaal papier gebruikt, is het raadzaam om het
aanbevolen papier te gebruiken. (Raadpleeg
Over papier
op pagina
2-4.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is. Stel de verticale
uitlijning af. (Raadpleeg Afdrukkwaliteit controleren op pagina 13-12.)
Er staat een vlek midden aan
de bovenkant van de
afgedrukte pagina.
Controleer of het papier dat u gebruikt niet te dik is en niet krult.
(Raadpleeg
Over papier
op pagina 2-4.)
De afdrukken zijn te donker of
te licht.
Controleer of de uiterste verbruiksdatum van uw inktpatronen misschien
is verstreken. Patronen zijn ongeveer twee jaar houdbaar, daarna kan
de inkt opdrogen. Op de verpakking staat vermeld hoe lang de patroon
houdbaar is. Zorg dat de instellingen in het printer-stuurprogramma
overeenkomen met het type papier dat u gebruikt. (Raadpleeg
Mediatype op pagina 1-6 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Gebruik het aanbevolen type papier. (Raadpleeg Over papier op pagina
2-4.) De aanbevolen omgevingstemperatuur voor de machine is tussen
20 °C en 33 °C.
Op de afdruk staan vlekken of
het lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het juiste type papier gebruikt. (Raadpleeg Over papier op
pagina 2-4.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor de machine is tussen 20 °C
en 33 °C.
Witte horizontale lijnen in tekst
of grafische afbeeldingen.
Reinig de printkoppen. (Raadpleeg De printkop reinigen op pagina
13-12.)
Er staan vlekken aan de
achterkant of aan de
onderkant van de pagina
Controleer of er geen inkt op de drukplaat zit. (Raadpleeg De
machine-geleiderol reinigen
op pagina 13-20.)
Verticale zwarte lijnen bij
ontvangst.
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de
verzender om een kopie te maken om te zien of het probleem bij de
verzendende machine ligt. Probeer een fax van een andere faxmachine
te ontvangen.
Als de afdruk er ook slecht uitziet, moet u een afspraak maken met uw
Brother-leverancier voor een servicebeurt.
Kleurenfaxen worden alleen in
zwart-wit ontvangen.
Vervang de inktpatronen die leeg of bijna leeg zijn en vraag de andere
partij de kleurenfax opnieuw te sturen. (Raadpleeg De inktpatronen
vervangen op pagina 13-21.) Controleer dat Fax Opslaan is
uitgeschakeld. (Raadpleeg Fax Opslaan instellen op pagina 8-2.)
De linker- en rechtermarges
zijn afgesneden, of een hele
pagina is afgedrukt op twee
pagina’s.
Schakel automatische verkleining in. (Raadpleeg
Een verkleinde afdruk
van een inkomend document maken (Automatische verkleining)
op
pagina 5-6.)