Operation Manual

OPTIES VOOR AFSTANDSBEDIENING 8 - 5
Opdrachten voor afstandsbediening
U kunt uw faxmachine vanaf een ander toestel bedienen met behulp
van de onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en
de toegangscode (3 cijfers gevolgd door ) invoert, hoort u twee
korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten voor afstandsbediening
Wat u moet doen
95 De instellingen voor Fax
Doorzenden wijzigen
1 UIT Als u een lange toon hoort, is de wijziging
geaccepteerd. Als u drie korte piepjes hoort,
kunt u de instelling niet wijzigen omdat er niet
aan één van de voorwaarden is voldaan. Druk
op 4 om het nummer te registreren waarnaar
uw faxen moeten worden doorgestuurd.
(Raadpleeg Het nummer wijzigen waarnaar
faxberichten worden doorgestuurd op pagina
8-6.) Nadat u een nummer hebt
geregistreerd, schakelt Fax Doorzenden over
naar
Aan
.
2 Fax Doorzenden
4 Nummer voor Fax
Doorzenden
6 Fax Opslaan AAN U kunt
Fax Opslaan
op
Aan
(of op
Uit
zetten nadat u alle berichten hebt opgehaald
of verwijderd).
7 Fax Opslaan UIT
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine
waarop de opgeslagen fax(en) moet(en)
worden ontvangen. (Raadpleeg pagina 8-6.)
3 Faxen in het geheugen
wissen
Als u een lange toon hoort, kunt u de in het
geheugen opgeslagen faxberichten wissen.
97
De ontvangststatus controleren
1 Fax
U kunt controleren of de machine
faxberichten heeft ontvangen. Als dat het
geval is, hoort u een lange toon. Als er geen
berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte
piepjes.
98 De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw.
Als u een lange toon hoort, kunt u de
ontvangststand wijzigen.
2 Fax/Tel
3 Uitsluitend Fax
90 Afsluiten Na een lange toon kunt u de
afstandsbediening afsluiten.