Operation Manual

BIJLAGE B B - 11
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde menuopties, zoals het
stationsnummer, moet tekst in de machine worden ingevoerd. Boven
de meeste cijfertoetsen staan drie of vier letters. Boven de toetsen
0,
# en staan geen letters omdat deze toetsen een speciale functie
hebben.
U kiest een letter door het cijfer met de benodigde letter erboven het
juiste aantal malen in te drukken.
Spaties invoeren
Als u een spatie in het faxnummer wilt invoegen, drukt u één keer op
tussen de cijfers. Als u een spatie in de naam wilt invoegen, drukt
u twee keer op tussen de tekens.
Corrigeren
Wilt u een verkeerd ingevoerde letter corrigeren, druk dan op om
de cursor onder het verkeerd ingevoerde teken te zetten. Druk
vervolgens op
Stop/Eindigen. Alle letters die boven en rechts van
de cursor staan, worden nu verwijderd. U kunt nu het juiste teken
invoeren. U kunt ook teruggaan en een foutief teken overtypen.
Letters herhalen
Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde toets als het vorige
teken staat, dan drukt u op om de cursor een plaats verder te
zetten en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Toets eenmaal tweemaal driemaal viermaal
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WXY Z