Referentiehandleiding voor barcode Versie 0 DUT/BEL-DUT
1 Inleiding 1 1 Overzicht 1 In deze referentiehandleiding vindt u informatie over het afdrukken van streepjescodes waarbij besturingsopdrachten rechtstreeks naar een afdrukapparaat van Brother worden verzonden. Geldige afdruktoestellen van Brother: De HL-, MFC- en DCP-modellen van Brother die zijn uitgerust met HP LaserJet (PCL) emulatiemodus.
2 Overzicht van besturingsopdrachten voor streepjescodes Streepjescodes of uitgerekte tekens afdrukken Code ESC i Dec 27 105 Hex 1B 69 2 2 2 Formaat: ESC i n ... n \ Maakt streepjescodes of uitgerekte tekens, afhankelijk van het segment van parameters 'n ... n'. Raadpleeg het onderdeel Definitie van parameters voor nadere informatie over deze parameters. De opdracht moet eindigen met de ' \ ' code (5CH).
Overzicht van besturingsopdrachten voor streepjescodes Streepjescode, uitgerekte tekens, lijnblokken tekenen en vakken tekenen n = 's0' of 'S0' 3: 1 (standaard) n = 's1' of 'S1' 2: 1 n = 's3' of 'S3' 2.5: 1 2 2 Deze parameter selecteert de stijl van de streepjescode zoals hierboven aangegeven. Als de streepjescodemodus EAN 8, EAN 13, UPC-A, Code 128 of EAN 128 is geselecteerd, wordt deze stijlparameter genegeerd.
Overzicht van besturingsopdrachten voor streepjescodes Door mensen leesbare regel onder streepjescode AAN of UIT n = 'r0' of 'R0 Door mensen leesbare regel UIT n = 'r1' of 'R1 Door mensen leesbare regel AAN Vooringesteld: Door mensen leesbare regel AAN 2 2 (1) 'T5' of 't5' (2) 'T6' of 't6' (3) 'T130' of 't130' (4) 'T131' of 't131' Vooringesteld: Door mensen leesbare regel UIT Alle andere Deze parameter specificeert of de machine de door mensen leesbare regel onder de streepjescode afdrukt.
Overzicht van besturingsopdrachten voor streepjescodes Verschuiving in X-as bij streepjescodes, uitgerekte tekens, lijnblokken tekenen en vakken tekenen 2 n = 'xnnn' of 'Xnnn' 2 Deze parameter specificeert de verschuiving vanaf de linkerkantlijn in de door 'u' of 'U' gespecificeerde maateenheid.
Overzicht van besturingsopdrachten voor streepjescodes Uitgerekte tekens roteren n = 'a0' of 'A0' 'Rechtop (vooringesteld) n = 'a1' of 'A1' '90 graden gedraaid n = 'a2' of 'A2' 'Ondersteboven, 180 graden gedraaid n = 'a3' of 'A3' '270 graden gedraaid 2 2 Gegevensbegin van streepjescode 2 n = 'b' of 'B' Gegevens achter 'b' of 'B' worden gelezen als gegevens in de streepjescode zelf. Gegevens in de uitgerekte tekens moeten eindigen met de ' \ ' code (5CH), die ook deze opdracht afsluit.
Overzicht van besturingsopdrachten voor streepjescodes Als UPC-E is geselecteerd met de parameter 't6' of 'T6': Dan worden de tien cijfers '0' t/m '9' als gegevens in de streepjescode geaccepteerd. Acht cijfers 1 2 (standaardformaat) Het eerste teken moet een '0' zijn en de gegevens moeten eindigen met een controlecijfer. 2 Totaal acht cijfers = '0' plus 6 cijfers plus 1 controlecijfer. Zes cijfers 2 Het eerste teken en het laatste controlecijfer worden uit de achtcijferige gegevens verwijderd.
Overzicht van besturingsopdrachten voor streepjescodes Vakken tekenen 2 ESC i ... E (of e) 'E' of 'e' is een afsluitteken. 2 Lijnblokken tekenen 2 ESC i ... V (of v) 'V' of 'v' is een afsluitteken. Begin van gegevens van uitgerekte tekens 2 n = 'l' of 'L' Gegevens achter 'l' of 'L' worden gelezen als gegevens van de uitgerekte gegevens (of gegevens voor labellen). Gegevens in de uitgerekte tekens moeten eindigen met de ' \ ' code (5CH), die ook deze opdracht afsluit.
Overzicht van besturingsopdrachten voor streepjescodes Tabel van code (EAN) 128 set C 2 Code (EAN) 128 set C beschrijft een oorspronkelijke opdracht. De overeenkomende tabel ziet er als volgt uit. No.