Operation Manual

Algemene informatie
104
3
Het wachtwoord voor het instelslot wijzigen 3
Schakel het instelslot uit voor u het wachtwoord wijzigt (zie Instelslot in-/uitschakelen uu pagina 104).
a Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om Instelslot te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Wachtw. inst. te selecteren. Druk op OK.
d Voer het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers in. Om elk cijfer in te voeren drukt u op a of b om
een cijfer te kiezen, en drukt u vervolgens op OK.
e Toets een nummer van vier cijfers in voor het nieuwe wachtwoord. Om elk cijfer in te voeren drukt u op
a of b om een cijfer te kiezen, en drukt u vervolgens op OK.
f Voer het wachtwoord opnieuw in wanneer op het LCD-scherm Nogmaals: wordt weergegeven.
Instelslot in-/uitschakelen 3
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl u de onderstaande instructies volgt, wordt Fout wachtwoord
weergegeven op het LCD-scherm. Voer het juiste wachtwoord in.
Instelslot inschakelen
a Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om Instelslot te selecteren. Druk op OK.
c Druk op OK als Aan weergegeven wordt op het LCD-scherm.
d Voer het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers in. Om elk cijfer in te voeren drukt u op a of b om
een cijfer te kiezen, en drukt u vervolgens op OK.
Instelslot uitschakelen
a Druk op a of b om Standaardinst. te selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om Instelslot te selecteren. Druk op OK.
c Voer het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers in. Om elk cijfer in te voeren drukt u op a of b om
een cijfer te kiezen, en drukt u vervolgens op OK.
d Druk op OK of Go als Uit weergegeven wordt op het LCD-scherm.