User Manual

Table Of Contents
B - 9 BIJLAGE B
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde menuselecties, zoals de Stations-ID,
moet u wellicht tekst in de machine invoeren. Boven de meeste
cijfertoetsen staan drie of vier letters. Boven de toetsen
0
,
#
en
staan geen letters, omdat deze toetsen voor speciale tekens gebruikt
worden.
Door meerdere malen op de desbetreffende cijfertoets te drukken,
kunt u het gewenste teken kiezen.
Spaties invoeren
Als u een spatie in het faxnummer wilt invoegen, drukt u één keer op
tussen de cijfers. Om een spatie in de naam in te voegen, twee
keer drukken op tussen de tekens.
Corrigeren
Als u een letter fout ingevoerd hebt en deze wilt corrigeren, druk dan
op om de cursor onder het fout ingevoerde teken te zetten. Druk
vervolgens op
Stop/Exit
. Alle letters die boven en rechts van de
cursor staan, worden nu verwijderd. U kunt nu het juiste teken
invoeren. U kunt ook teruggaan en foutieve letters overtypen.
Letters herhalen
Als u een teken wilt invoeren dat op dezelfde toets als het vorige
teken staat, dan drukt u op om de cursor een plaats verder te
zetten en drukt u daarna opnieuw op de toets.
Druk op
Toets
1 X 2 X 3 X 4 X
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PQRS
8 TUV8
9 WXY Z