Operation Manual
Specificaties
191
D
Belangrijke informatie over de levensduur van de
tonercassette D
Kleur-/Zwart-wit-instelling in het printerstuurprogramma D
Gebruikers kunnen de kleur/zwart-wit-instelling in het printerstuurprogamma als volgt instellen:
Auto
De machine controleert de inhoud van het document op kleur. Als ergens in het document
kleur wordt waargenomen, wordt het hele document afgedrukt met gebruik van de
kleurcartridges. Met andere woorden worden sommige toners gemengd om elke
waargenomen kleur in het document te krijgen en de dichtheid van de toner op de pagina te
vergroten. Als er geen kleur wordt waargenomen, drukt de printer af in zwart-wit.
De standaardinstelling op uw machine is Auto.
OPMERKING
De kleursensor van de machine is erg gevoelig. Deze kan vervaagde zwarte tekst of een
achtergrond die niet geheel wit is als kleur waarnemen. Als u weet dat uw document zwart-wit
is en u wilt de kleurtoner sparen, selecteer dan de modus Mono.
Kleur
Als het document kleur bevat of zwart-wis is, drukt de machine het document af met de
kleurcartridges.
Mono
Selecteer deze stand wanneer het document uitsluitend tekst en/of objecten in zwart en
grijswaarden bevat. Wanneer uw document kleur bevat, drukt deze modus het document af in
256 tinten grijs met de zwarte toner.
OPMERKING
Als de cyaan, magenta of gele toner opraakt tijdens het afdrukken van een kleurdocument, kan
de afdruktaak niet worden voltooid. Zolang er zwarte toner beschikbaar is, kunt u ervoor kiezen
de afdruktaak opnieuw te starten in de modus Mono.
Voor meer informatie over de instellingen in de printerdriver, uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding.
Levensduur tonercartridge D
Dit product detecteert de levensduur van de tonercassette aan de hand van de volgende twee
methoden:
Detectie door de punten te tellen van elke kleur die nodig zijn om een afbeelding te maken
Detectie door de rotaties te tellen van de ontwikkelaarroller
Dit product heeft een functie die zowel de punten telt van elke kleur die gebruikt worden om
elk document af te drukken als de rotaties van elke ontwikkelaarroller van de tonercassette.
De afdruktaak stopt als een bovengrens wordt bereikt. De bovengrens is ingesteld boven het
aantal punten of omwentelingen dat nodig is voor de cassette om consistent te werken met het
opgegeven paginabereik. Deze functie is bedoeld om het risico op slechte afdrukkwaliteit en
schade aan de machine te verminderen.