Quick Start Guide

110
Welk papier kan ik gebruiken? U kunt dun papier, normaal papier, dik papier, bankpostpapier, kringlooppapier,
glanzend papier, enveloppen en etiketten gebruiken die geschikt zijn voor
lasermachines. (Zie Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden
gebruikt op pagina 21 voor meer informatie.)
Het papier is vastgelopen. Verwijder het vastgelopen papier. (Zie Fout- en onderhoudsmeldingen
op pagina 87.)
Problemen met afdrukkwaliteit
Problemen Suggesties
De afgedrukte pagina’s zijn
gekruld.
Dun of dik papier van lage kwaliteit of het niet afdrukken op de aanbevolen
papierzijde zou dit probleem kunnen veroorzaken. Probeer het probleem te
verhelpen door de stapel papier in de papierlade om te draaien.
Controleer of u de juiste papiersoort hebt gekozen die past bij het type
afdrukmedia. (Zie Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden
gebruikt op pagina 21.)
De afgedrukte pagina’s zijn
vlekkerig.
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt, of het
gebruikte papier is te dik of te gestructureerd. (Zie Papiersoorten en andere
afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 21 en Het tabblad Normaal in
de Softwarehandleiding.)
De afdrukken zijn te licht. Als dit probleem zich voordoet tijdens het maken van kopieën, zet u de
tonerbespaarstand op Uit in de menu-instellingen van de machine. (Zie
Tonerbespaarstand in Hoofdstuk 1 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Zet de tonerbespaarstand op Uit in het tabblad Geavanceerd van de
printerdriver. (Zie Het tabblad Geavanceerd in de Softwarehandleiding.)
In het tabblad Normaal van de printerdriver klikt u op de knop Instellingen
en selecteert u het vakje Zwarte tinten verbeteren.
Netwerkproblemen
Problemen Suggesties
Printen via een bedraad netwerk
onmogelijk.
Als u netwerkproblemen hebt, raadpleegt u de Netwerkhandleiding voor meer
informatie.
Controleer of de machine is ingeschakeld, online en in de modus Gereed staat.
Druk de netwerkconfiguratielijst af om uw huidige netwerkinstellingen te bekijken.
(Zie Netwerkconfiguratielijst in Hoofdstuk 1 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.) Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren
of de kabel en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de
machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere
kabel. U kunt de huidige status van het bedrade netwerk controleren in het
bedieningspaneelmenu Netwerk.
Problemen met het papier (Vervolg)
Problemen Suggesties