Network User's Guide

Table Of Contents
1 - 12 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN
Gebruik de volgende OS/400-opdracht (één lijn) om de LPD-wachtrij
aan te maken:
CRTOUTQ OUTQ(<wachtrijnaam> RMSTSYS
(*INTNETADR) RMTPRTQ(<service>)
AUTOSTRWTR(1) CNNTYPE(*IP) DESTTYPE (*OTHER)
MFRTYPMDL (<driver>)
INTNETADR('<ipadres>') TEXT
('<omschrijving>')
waar
<wachtrijnaam>
de nieuwe naam van de AS/400-
afdrukwachtrij is,
<service>
de servicenaam van de afdruk-/
faxserver is (BINARY_P1 of TEXT_P1),
<driver>
de naam van de
OS/400-printerdriver is (*HP4 wordt aanbevolen in twijfelgevallen),
en
<ipadres>
het IP-adres van de afdruk-/faxserver is. Houd er
rekening mee dat het IP-adres en de omschrijving tussen enkele
aanhalingstekens moeten staan.
Overige systemen
Andere systemen maken gebruik van soortgelijke programma's voor
het instellen van de afdruk-/faxservers. Deze programma's vragen
doorgaans om de onderstaande informatie:
Medewerkers van de technische ondersteuningsdienst van de
betreffende ondernemingen kunnen de meeste vragen over de
configuratie beantwoorden, mits u de relevante informatie over de
UNIX-configuratie bij de hand hebt (vermeld dat de afdruk-/faxserver
er uitziet als een externe UNIX-hostcomputer waarop het daemon-
protocol lpd voor regelprinters wordt uitgevoerd).
Gevraagde informatie: U gebruikt:
Externe printer Binaire of tekstservicenaam.
Naam van externe
hostcomputer
Een willekeurige naam (moet
overeenkomen met de naam in het
printcap-bestand, indien aanwezig).
In sommige gevallen kunt u hier het
IP-adres van de afdruk-/faxserver
invoeren.
IP-adres van externe host IP-adres van de afdruk-/faxserver.