Network User's Guide

Table Of Contents
AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN 1 - 5
%lpc status
laser1:
queuing is enabled
printing is enabled
no entries
no daemon present
Als u AT&T-compatibele UNIX-systemen gebruikt, kunt u
doorgaans de opdracht lpstat of rlpstat gebruiken om
soortgelijke statusinformatie op te vragen. Deze procedure
varieert van systeem tot systeem, dus raadpleeg de met uw
systeem meegeleverde documentatie voor gedetailleerde
informatie hierover.
4
Als u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u dit gedeelte overslaan, tenzij
u een SCO UNIX-systeem hebt.
Als u een HP-UX-systeem, een IBM RS/6000 AIX-computer, of Sun
Solaris 2.xx hebt, dan is er geen printcap-bestand. Dit geldt tevens
voor UNIX-systemen op basis van AT&T en voor vele TCP/IP-
softwarepakketten op basis van VMS (bijvoorbeeld, UCX, TGV
Multinet, enz.). Op SCO-systemen is er wel een printcap-bestand,
maar dat wordt automatisch geconfigureerd door de opdracht
rlpconf. Dergelijke systemen maken doorgaans gebruik van een
printerinstellingsprogramma voor het definiëren van de servicenaam
(externe printer), de naam van de afdrukserver (externe machine) of
het IP-adres, en de naam van de locale wachtrij (spooldirectory).
Raadpleeg de sectie die betrekking heeft op de Unix-versie op uw
systeem.
De opties rm en rp zijn op sommige UNIX-systemen niet
beschikbaar. Controleer zo nodig uw documentatie voor
informatie over soortgelijke opties.
Bij Berkeley-compatibele UNIX-systemen kan de opdracht
lpc worden gebruikt om de printerstatus op te vragen: