Network User's Guide

Table Of Contents
PROBLEMEN OPLOSSEN 13 - 5
Problemen met TCP/IP oplossen
Als u TCP/IP gebruikt en niet kunt afdrukken naar de afdruk-/
faxserver en u de hardware en het netwerk volgens de instructies in
bovenstaande stappen gecontroleerd hebt, dan dient u het volgende
te controleren:
Zet de printer uit en weer aan, verwijder de afdrukserver en creëer
deze opnieuw en maak een nieuwe wachtrij; dit om fouten in de
installatie te elimineren.
1
Het probleem wordt mogelijk veroorzaakt door verkeerde of
dubbele IP-adressen. Controleer dat het IP-adres correct in de
afdruk-/faxserver is geladen (via de configuratiepagina).
Controleer tevens dat geen andere knooppunten op het netwerk
hetzelfde adres gebruiken (DUPLICAAT IP-ADRESSEN ZIJN
DE BELANGRIJKSTE OORZAAK VAN PROBLEMEN MET
HET AFDRUKKEN VIA TCP/IP).
2
Controleer dat het TCP/IP-protocol van de afdruk-/faxserver is
geactiveerd.
3
Als u rarp had gebruikt, controleert u dat de rarp-daemon op een
werkstation was opgestart met de opdracht rarpd, rarpd-a of
een soortgelijke opdracht. Controleer dat het bestand
/etc/ethers
het juiste Ethernetadres bevat en dat de naam
van de afdruk-/faxserver overeenkomt met de naam in het
bestand
/etc/hosts
.
4
Als u bootp had gebruikt, controleert u dat u de bootp-deamon
op een UNIX-werkstation hebt gestart en dat bootp in het
bestand
/etc/bootptab
is geactiveerd (m.a.w. of het teken
"#" uit de ingang bootp is verwijderd) en foutloos is
geconfigureerd.
5
Controleer tevens dat de hostcomputer en de afdruk-/faxserver
zich op hetzelfde subnet bevinden, en dat de router foutloos is
geconfigureerd, zodat gegevensuitwisseling tussen deze twee
apparaten mogelijk is.
Het is raadzaam om deze stappen in de hier vermelde
volgorde uit te voeren, zodat fouten in de installatie
geëlimineerd kunnen worden.