Network User's Guide

Table Of Contents
PROBLEMEN OPLOSSEN 13 - 3
3
Als geen van de in stap 2 vermelde verbindingen tot stand
kunnen worden gebracht, controleert u het volgende:
a
Controleer dat de machine aanstaat en on line is.
b
Controleer de bekabeling en de netwerkaansluiting en druk
tevens een configuratiepagina in de Network STATISTICS
informatie af om te zien of er bytes worden verzonden en
ontvangen.
c
Controleer of er lampjes branden of knipperen.
De NC-9100h afdruk-/faxserver heeft twee LED’s op het
achterpaneel van de machine. De bovenste LED toont de status
van de verbinding/snelheid. De onderste LED toont de status
van de activiteit (Ontvangen/Verzenden).
Geen lampje:
Als beide LED’s uit zijn, is de afdruk-/faxserver niet op het
netwerk aangesloten.
LED voor verbinding/snelheid is oranje: Fast Ethernet
De LED voor verbinding/snelheid is oranje als de afdruk-/
faxserver is aangesloten op een 100BaseTX Fast Ethernet-
netwerk.
De LED voor verbinding/snelheid is groen: 10BaseT Ethernet
De LED voor verbinding/snelheid is groen als de afdruk-/
faxserver is aangesloten op een 10BaseT Ethernetnetwerk.
4
Als u een repeater of een hub gebruikt, controleert u dat de SQE
(heartbeat) op de hub is uitgeschakeld (indien van toepassing).
Als u een hub of een repeater met meerdere poorten gebruikt,
controleert u bovendien dat de hub of repeaterpoort in orde is
door de afdruk-/faxserver op een andere poort of op een andere
hub of repeater met meerdere poorten te gebruiken.
5
Als zich tussen de afdruk-/faxserver en de hostcomputer een
bridge of router bevindt, controleert u dat het apparaat zo is
ingesteld, dat de afdruk-/faxserver gegevens met de host kan
uitwisselen. Een bridge kan bijvoorbeeld zo worden ingesteld,
dat alleen bepaalde soorten Ethernetadres kunnen passeren
(dit wordt ook wel filtering genoemd). De configuratie van een
dergelijke bridge moet derhalve zodanig worden gewijzigd, dat
adressen van afdruk-/faxservers van Brother kunnen passeren.
Bovendien kan een router zo zijn ingesteld dat alleen bepaalde
protocollen kunnen passeren. Ga dus na dat het gewenste
protocol aan de afdruk-/faxserver kan worden doorgegeven.