Network User's Guide

Table Of Contents
11 - 7 TCP/IP CONFIGUREREN
Unix/Linux-systemen
Op Unix-systemen dient u de dubbele punt “
:
” te plaatsen tussen
ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00:80:77:31:01:07
Om de afdruk-/faxserver te configureren en de verbinding te
controleren, dient u de opdracht
ping-ipadres
in te voeren,
waar
ipadres
het IP-adres is van de afdruk-/faxserver.
Bijvoorbeeld:
ping 192.189.207.2
.
Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op
hetzelfde Ethernet-segment te bevinden (met andere
woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de
afdruk-/faxserver en het besturingssysteem).
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP
of andere methoden die in dit hoofdstuk worden besproken
om het IP-adres in te voeren.
Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem IP-
adressen verstrekt met gebruikmaking van BOOTP, DHCP
of RARP, kan de afdruk-/faxserver van Brother een IP-adres
ontvangen van een van deze systemen voor het toewijzen
van IP-adressen. In dat geval hoeft u de opdracht ARP niet
te gebruiken. De opdracht ARP werkt slechts één keer.
Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt voor het configureren
van het IP-adres van de afdruk-/faxserver van Brother, kunt
u de opdracht ARP om veiligheidsredenen niet meer
gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdruk-/faxserver zal
alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u
het IP-adres weer wilt wijzigen, dient u uw webbrowser of het
bedieningspaneel van de machine te gebruiken, of moet u de
afdruk-/faxserver terugstellen op de standaardinstellingen
(waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken).