Installation Instructions
10 Allure & Elan 25 met koeling 3e druk juni 2010
Hoofdstuk 3 Aansluiten koelblok
3.1 Aansluiten koelleidingen
Bij het werken met koelleidingen dient men schoon en droog
te werken.
De doppen of het platgeknepen eind van het koelblok pas
verwijderen wanneer men de leidingen gaat aansluiten op het
koelblok of condensingunit.
Bij het aanleggen van de koelleiding dient men zich er eerst
van te overtuigen dat de juiste leidingdiameters zijn gekozen.
Wanneer een montageset bij de koelset wordt meebesteld wor-
den de juiste aansluitmaterialen bijgeleverd voor maximaal 15
meter aansluitlengte.
Bij het monteren moet men bochten en “zakken” in de leidingen
voorkomen i.v.m. de olie die mee circuleert met het koelmiddel
(ca. 10 % van de olievulling in de compressor circuleert mee
PHWKHWNRHOPLGGHO
Speciale aandacht moet worden besteed aan de zuigleiding.
Hierbij moet men vooral letten op het volgende:
- De leidingloop moet zodanig zijn dat de olieterugvoer altijd
gewaarborgd is.
'H]XLJOHLGLQJVWHHGVDÀRSHQGQDDUGHFRQGHQVLQJXQLW
- De zuigleiding mag nooit eerst omlaag en daarna weer om-
hoog worden gevoerd naar de condensingunit (i.v.m. olie
RSKRSLQJ
- In een stijgende zuigleiding met een lengte van 7,5 m moet
in het midden een oliebocht geplaatst worden (wordt niet
PHHJHOHYHUGLQPRQWDJHVHW
Voor het ophangen en beugelen van de leidingen moet men
koperen of PVC ophangmateriaal gebruiken. Beslist geen sta-
len ophangmateriaal i.v.m. doorslijten van de leidingen.
Waar leidingen gesoldeerd moeten worden aan hulpstukken
dient dit uitsluitend met zilversoldeer te geschieden.
3.2 Isoleren
De koelleidingen worden geïsoleerd met een vochtdicht isola-
tiemateriaal.
Zuigleidingen die tussen plafond en andere binnenconstructies
worden gevoerd dienen i.v.m. condensvorming met speciale zorg
te worden geïsoleerd. De naden van de isolatie met extra zorg
behandelen. De kopkanten met lijm tegen elkaar drukken en de
naad daarna aftapen. Condenswater kan hier namelijk ernstige
VFKDGHDDQULFKWHQ%LMHHQ'RZQÀRZWRHVWHOGHOHLGLQJHQLVROH-
UHQ WRW ERYHQ GH FRQGHQVEDN RRN GH YORHLVWRÀHLGLQJ LVROHUHQ
binnen in het koelblok.
Aansluiten condensafvoer op de riolering
3105-B
1 = Trechter
2 = Stankafsluiter
3 = Aansluitleiding
4 = Standleiding
3.3 Selectietabel montagesets
Er is voor het koeltechnisch aansluiten van het koelblok en de
condensingunit een montageset leverbaar; zie voor de juiste se-
OHFWLHRQGHUVWDDQGHWDEHO]LHOHLGLQJVFKHPD¶V
Type koelcombinatie (voor samenstelling koelcombinatie zie §1.2) Artikelcode montageset
Combinatie A & combinatie D
500512
Combinatie B, combinatie E, combinatie G & combinatie H
500513
Combinatie C & combinatie F 500514