Installation Instructions

Allure 10e druk juni 2009 27
In werking stellen Hoofdstuk 6
6.2 Instellen uitblaastemperatuur
Voor het optimaal functioneren van het Allure-toestel zal een
uitblaastemperatuur ingesteld moeten worden, zoals die is
vastgelegd in de ontwerpgegevens.
Deze waarde kan in het instelprogramma worden gewijzigd.
1. De uitblaastemperatuur (T
3set
) is op de volgende wijze in
te stellen: druk de ‘MODE’- toets langer dan 1 seconde in,
totdat punt in linkerdeel van het display knippert. Op het
display is nu het uitleesprogramma zichtbaar.
2. Druk nogmaals op ‘MODE’-toets; er brandt nu een punt in
linkerdeel van het display. Het instelnummer (met punt) en
de uitleeswaarde worden nu om en om weergegeven. Het
instelprogramma is nu actief.
3. Verander de instelling in de gewenste waarde met de ‘
+
’-
toets of de ‘
-
’-toets. Voor fabrieksinstelling en instelbereik
van de uitblaastemperatuur zie de tabel inspectierapport
(stap nr. 1).
4. Druk op de ‘STORE’-toets. De ingestelde waarde zal 1x
knipperen ter bevestiging dat de gewijzigde waarde in het
geheugen is opgenomen.
Indien het niet gewenst is de ingestelde waarde op te
slaan kan het instelprogramma voortijdig worden verlaten
door op de “MODE”-toets te drukken.
5. Het display keert automatisch terug naar de bedrijfssituatie
nadat de ‘STORE’-toets is ingedrukt.
5253-0
Opslaan gewijzigde waarde