Installation Instructions

22 Allure 10e druk juni 2009
Hoofdstuk 5 Installeren
5.7 Elektrische aansluitingen
5.7.1 Aansluiten netvoeding
In de schakelkast is een 3-polige plaatconnector gemonteerd,
waar een bijgeleverde steker voor de netvoeding op aangeslo-
WHQNDQZRUGHQ]LH¿JXXU'H]HVWHNHUPRHWDDQHHQND-
bel met 3-aders gemonteerd worden volgens het bedradings-
schema paragraaf 10.1. De kabel met 3-aders moet door een
blinde tule in de mantel van het toestel worden geleid, bij voor-
NHXURSGHGDDUYRRUDDQJHJHYHQSODDWVLQ¿JXXUSDUDJUDDI
5.4.1); een uitvoer aan de linkerzijde is eventueel ook mogelijk.
Aan de andere zijde moet de kabel aangesloten worden op
met een elektrische voeding 230 V~50 Hz met aardleiding. De
aansluiting daarvoor kan zijn een dubbelpolige werkschakelaar
met aardcontact of een wandcontactdoos met randaarde. Bij
toepassing van een wandcontactdoos dient deze te allen tijde
bereikbaar te zijn. Aanbevolen wordt deze voeding aan te slui-
ten op een aparte eindgroep, gezekerd met 16A(T) traag. De
elektrische installatie dient te voldoen aan NEN 1010 en aan
de eisen van het plaatselijke Energiebedrijf.
4164-A
Figuur 16: Aansluiten voedingskabel
A = Connector voeding 230 volt
B = Schakelkast
5.7.2 Aansluiten en plaatsen ruimtethermostaat
De Allure-serie wordt geleverd zonder de bijbehorende modu-
lerende ruimtethermostaat.
Deze moet apart worden besteld.
Om alle functies optimaal te kunnen benutten, dient de Brink
modulerende thermostaat te worden aangesloten. Een andere
modulerende ruimtethermostaat functioneert niet in combinatie
met de elektronische regeling van het toestel. De ruimtether-
mostaat wordt aangesloten op aansluiting C. Hier kan ook een
aan/uit ruimtethermostaat met een potentiaalvrij contact op
worden aangesloten.
Deze regeling staat beschreven in paragraaf 4.3 en 4.4.
Als verbindingskabel tussen de ruimtethermostaat en de be-
sturingsunit moet een zwakstroomkabel 24 V worden gebruikt
met 2-aders, koperdoorsnede minimaal 0,8 mm
2
. Nadat de
ruimtethermostaatkabel is doorgevoerd door een blinde tule
in de mantel van het toestel, kan de ruimtethermostaatkabel
met de meegeleverde 2-polige steker worden aangesloten op
GHVFKDNHONDVW ]LH¿JXXU 2PZLVVHOLQJYDQGHWKHUPRV-
taatkabelaansluitingen op de steker heeft geen invloed op de
werking van het toestel.
Het instellen van de modulerende ruimtethermostaat staat be-
schreven in de handleiding van de ruimtethermostaat.
Het doorverbinden van deze thermostaataansluitingen ziet de
regeling als een aangesloten aan/uit thermostaat.
Het modulerende karakter van de regeling gaat hierbij verlo-
ren.
Neem bij het plaatsen van de ruimtethermostaat de volgende
punten in acht:
Monteer: - de ruimtethermostaat waterpas,
- ongeveer 1,65 meter boven de vloer,
- goed bereikbaar voor de normale luchtcir-
culatie in het vertrek,
- niet tegen de buitenmuur,
Stel de ruimtethermostaat niet bloot aan:
- invloeden van vensters
- zonnestralen
- tocht van deuren
- lucht uit luchtroosters
- elektrische apparaten die warmte
ontwikkelen
4165-A
Figuur 17: Aansluiten ruimtethermostaatkabel
B = Schakelkast
C = Connector ruimtethermostaat