Installatievoorschriften Allure
Installatievoorschriften Gasgestookte HR-luchtverwarmer Allure met een schonere verbranding besturingsunit versie 5.0 BEWAREN BIJ HET TOESTEL ID-NUMMER : 63/AQ/0650 Gebruik van dit toestel is niet toegestaan door personen, inclusief kinderen, met verminderde geestelijke vermogens, ernstige lichamelijke beperkingen of een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies hebben gekregen hoe het toestel te gebruiken van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina Toepassing ................................................................................................................................. 1 Standaard uitvoering ................................................................................................................... 1.1 Buitenlucht uitvoering .................................................................................................................. 1.2 1 1 1 Uitvoering .................................
Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina Meldingstekst bedrijfssituatie....................................................................................................... Weergavesymbool status bedrijfssituatie .................................................................................... Instelprogramma.......................................................................................................................... Uitleesprogramma ................................................................
Allure Rev.
Toepassing Hoofdstuk 1 1.1 Standaard uitvoering Een toestel uit de Brink Allure-serie is een gasgestookte luchtverwarmer met een Hoog Rendement. Dit betekent dat het toestel minder gas verbruikt dan vergelijkbare toestellen en de uitstoot van schadelijke stoffen tot een minimum wordt beperkt.
Hoofdstuk 2 Uitvoering 2.1 Boven- en onderuitblazende uitvoering Een luchtverwarmer uit de Allure-serie wordt zowel in bovenuitEOD]HQGH 8SÀRZ DOV RQGHUXLWEOD]HQGH 'RZQÀRZ XLWYRHULQJ geleverd. 1 = Retourlucht 2 = Warmelucht 8SÀoZ uLtYoerLQJ 'oZQÀoZ uLtYoerLQJ Principeschets Allure-serie 2 Allure Rev.
Uitvoering Hoofdstuk 2 2.2 Technische informatie Een luchtverwarmer uit de Allure-serie wordt geleverd voor aardgas.
Hoofdstuk 3 Opbouw 3.
Opbouw Hoofdstuk 3 3.2 Functie componenten 1 Rookgasafvoer Afvoerkanaal voor het transporteren van de verbrandingslucht 2 Aansluiting t.b.v. computer Aansluiting waar de servicemonteur een computer op kan aansluiten; met de computer kunnen dan de diverse instellingen worden bekeken en eventueel worden aangepast.
Hoofdstuk 4 Werking 4.1 Globale omschrijving Een toestel uit de Brink Allure-serie is voorzien van een besturingsunit met een microprocessor; deze regelt en controleert de veilige werking van het toestel. De modulerende Brink eBus klokthermostaat zal afhankelijk van het verschil tussen de werkelijke temperatuur in een ruimte en een ingestelde waarde, een signaal naar de besturingsunit zenden, waarna deze het vermogen naar de gewenste waarde regelt.
Werking Hoofdstuk 4 4.3 Modulerende Brink eBus klokthermostaat Voor het goed functioneren van het Allure-toestel moet deze worden aangesloten op de Brink modulerende eBus-klokthermostaat. Deze modulerende klokthermostaat wisselt gegevens uit met de besturingsunit van het Allure toestel op basis van eBus communicatie.
Hoofdstuk 4 Werking Koeling keuzeknop op ruimtethermostaat Het is ook mogelijk dat een Allure toestel wordt uitgerust voor koeling. Daarvoor moet een Allure koelblok in het luchtsysteem worden geplaatst en een condensingunit worden aangesloten op het koelblok. Op de ruimtethermostaat kan de koeling worden ingeschakeld m.b.v. de linker instelknop. Draai hiervoor de instelknop door naar stand “ 7 “. De gewenste temperatuur word ingesteld m.b.v. temperatuurkeuzeknop op de ruimtethermostaat.
Werking Hoofdstuk 4 4.4 Aan/uit ruimtethermostaat Het blijft altijd mogelijk een Allure-toestel aan te sturen met een aan/uit ruimtethermostaat (potentiaalvrij) in plaats van de modulerende eBus klokthermostaat (zie § 5.7.2). Dit kan het geval zijn, indien b.v. een bestaande jaarregeling (centrale unit) wordt gebruikt. Let op! De aansluiting van de aan/uit ruimtethermostaat en de modulerende Bus klokthermostaat zijn niet dezelfde; zie § 5.7.2.
Hoofdstuk 5 Installeren 5.1 Installeren algemeen 5.1.1 Plaatsen toestel Voor het openen van het toestel moet men eerst beide gekleurde strips naar zich toe trekken uit de klembevestiging; hierna kan men het voordeksel losschroeven. Bij het op de plek zetten van de luchtverwarmer moet rekening gehouden worden met de volgende punten: 3ODDWV KHW WRHVWHO LQ HHQ YRUVWYULMH UXLPWH 'H OXFKWYHUZDUPHU NDQ ZRUGHQ XLWJHYRHUG PHW HHQ YULMH retour.
Installeren Hoofdstuk 5 5.1.4 Voorschriften kunststof luchttoevoer- en rookgasafvoermateriaal PP 'H SURGXFWHQ YRRU KHW OXFKWWRHYRHU HQ URRNJDVDIYRHUV\steem met label ‘Brink HR’ zijn gemaakt van een hoogwaardige kwaliteit kunststof polypropyleen (PP).
Hoofdstuk 5 Installeren Ø80 120 Ø80 1189 1 = 9erEraQGLQJVlucht 2 = RooNJaVVeQ Horizontaal parallel toe- en afvoersysteem Allure-toestel Lengte parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem Enkelwandig Ø80 Toestel Maximale lengte L* [m] B-16 HR(D) 20 B-25 HR(D) 20 B-40 HR(D) 15 * Voor L zie afbeeldingen. Per bocht (R/D= 0,5) geldt een equivalente lengte van: * bocht 45° 1,00 m * bocht 90° 3,00 m 12 Allure Rev.
Installeren Hoofdstuk 5 Montagehandleiding parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem min.3° (=55 mm/ m) min.3° (=55 mm/ m) Montagehandleiding horizontaal en vertikaal parallel toe- en afvoersysteem Allure-toestel Allure Rev.
Hoofdstuk 5 Installeren 5.2.2 Overzicht concentrisch luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem 1 = 9erEraQGLQJVlucht 2 = RooNJaVVeQ Verticaal concentrisch toe- en afvoersysteem Allure-toestel 1 = 9erEraQGLQJVlucht 2 = RooNJaVVeQ Horizontaal concentrisch toe- en afvoersysteem Allure-toestel 14 Allure Rev.
Installeren Hoofdstuk 5 Lengte concentrisch luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem Enkelwandig Ø80-125 Toestel Maximale lengte L* [m] B-16 HR(D) 12 B-25 HR(D) 12 B-40 HR(D) 12 Per bocht (R/D= 0,5) geldt een equivalente lengte van: * bocht 45° * bocht 90° 1,00 m 3,00 m Opmerking: ,QGLeQ meQ eeQ aIZLMNeQGe VLtuatLe heeIt teQ oS]Lchte YaQ Ge LQ GLt LQVtallatLeYoorVchrLIt EeVchreYeQ omVtaQ GLJheGeQ ZorGt JeaGYLVeerG coQtact oS te QemeQ met Ge IaErLNaQt Yoor Ge MuLVte aIYoer eQ toeYoerleQJteQ * Voo
Hoofdstuk 5 Installeren 5.2.3 Overzicht schoorsteenrenovatie 2 1 Grespot 5 3 6 9 11 7 4 8 10 Schoorsteenrenovatie met zijaansluiting 2 1 Grespot 5 3 6 4 1 2 8 1 11 8 10 11 9 Schoorsteenrenovatie met onderaansluiting 16 Allure Rev. F juni 2013 = = = = = = = = = = = 6choorVteeQNaS met JreVSotaaQVluLtLQJ %olGraaGrooVter )le[LEele EuLV 9erleQJVtuN .
Installeren Hoofdstuk 5 Lengte afvoersysteem schoorsteenrenovatie Toestel Maximale lengte L [m] (Ø80) B-16 HR(D) 12 B-25 HR(D) 12 B-40 HR(D) 12 Per bocht (R/D= 0,5) geldt een equivalente lengte van: * bocht 45° * bocht 90° 1,00 m 3,00 m Opmerking: ,QGLeQ meQ eeQ aIZLMNeQGe VLtuatLe heeIt teQ op]Lchte YaQ Ge LQ GLt LQVtallatLeYoorVchrLIt EeVchreYeQ omVtaQGLJhe GeQ ZorGt JeaGYLVeerG coQtact op te QemeQ met Ge IaErL NaQt Yoor Ge MuLVte aIYoer eQ toeYoerleQJteQ +HW LV WRHJHVWDDQ RP ÀH[LEHO
Hoofdstuk 5 Installeren 5.4.1 Overzicht aansluitmogelijkheden 175 mm 175 mm 175 mm 125 mm 125 mm 110 mm 120 630 40 B-16/3000 B-25/3400 B-40/3400 B-16/2100 B-25/2100 B-16/1350 'RZQÀRZ 495 x 352 B-16/3000 B-25/3400 B-40/3400 B-16/2100 B-25/2100 B-16/1350 360 25 290 8SÀRZ 654 x 352 600 mm 600 mm 600 mm 500 mm 500 mm 400 mm 597 650 740 Aansluitpunten Allure-serie UPFLOW HR-TOESTEL DOWNFLOW HR-TOESTEL A Doorvoer luchttemperatuurvoeler Doorvoer netvoedingskabel 230 V.
Installeren Hoofdstuk 5 5.5 Gasaansluiting De maat en het verloop van de gastoevoer dienen in overeenstemming te zijn met de voorschriften van het plaatselijke Energiebedrijf en de voorschriften voor aardgasinstallaties. De gastoevoerleiding wordt standaard rechts het toestel ingevoerd. Gebruik hiervoor een passende wartel. Links aansluiten is mogelijk door een gat in het linker zijpaneel.
Hoofdstuk 5 Installeren 5.7 Elektrische aansluitingen 5.7.1 Aansluiten netvoeding In de schakelkast is een 3-polige plaatconnector gemonteerd, waar een (bijgeleverde) steker voor de netvoeding op aangesloten moet worden. Deze steker moet aan een kabel met 3-aders gemonteerd worden volgens het bedradingsschema §10.1.
Installeren Hoofdstuk 5 Aansluiten ruimtethermostaat : Als verbindingskabel tussen de ruimtethermostaat en de besturingsunit moet een zwakstroomkabel 24 V worden gebruikt met 2-aders, koperdoorsnede minimaal 0,8 mm2. Nadat de ruimtethermostaatkabel is doorgevoerd door een blinde tule in de mantel van het toestel, kan de ruimtethermostaatkabel worden aangesloten op de besturingsprint in de schakelkast.
Hoofdstuk 5 Installeren 5.7.3 Aansluiten en plaatsen temperatuurvoeler (T3) Voor het optimaal functioneren van de elektronische regelingen in het Allure toestel is het belangrijk dat de temperatuurvoeler op de juiste plaats in het luchtkanaal gemonteerd is. De temperatuurvoeler moet op een plek in het hoofduitblaaskanaal/ luchtkanaal naar het vertrek waar de ruimtethermostaat hangt geplaatst zijn, waar de uitblaastemperatuur betrouwbaar kan worden gemeten.
Installeren Hoofdstuk 5 5.7.4 Aansluiting 24 Volt DC Er is een 24 volt DC uitgang beschikbaar op de 6-polige installateurs connector (X2-5 & X2-6) van de besturingsunit. Hiervan is maximaal 0,5 A af te nemen. Aansluiting BIC-907 X2-5 (GND) & X2-6(+) Door installateur aan te leggen bedrading 24 Volt DC (max. 0,5 A) 5.7.5 Aansluiten alarm Bij een vergrendelende storing van het Allure toestel wordt naast een storingsweergave op het display ook een relais op de besturingsunit bekrachtigd.
Hoofdstuk 5 Installeren 5.7.7 Aansluiten ventilatieschakelaar Het is ook mogelijk om een ventilatieschakelaar apart aan te sluiten op de besturingsunit van het Allure toestel. Wanneer een extra ventilatieschakelaar wordt aangesloten op de 12-polige installateurs connector X4 in de schakelkast Allure terwijl een modulerende Bus ruimtethermostaat is geplaatst dan moet voor een goede werking van deze ventilatieschakelaar de ventilator keuze knop op de modulerende Bus ruimtethermostaat op positie “2” staan.
Installeren Hoofdstuk 5 5.7.10 Comfort-zone regeling In het geval van een comfort zone regeling wordt gebruik gemaakt van de aan/uit thermostaat ingang op de Allure schakelkast. Let op! Om de Comfort-zone regeling te gebruiken moet het stapnummer 24 op instelwaarde 1 (is fabrieksinstelling) staan. Voor een totaaloverzicht van alle door de installateur aan te passen instelwaarden inclusief basisinstelling en instelbereik zie de overzichtslijst instelwaarden (stapnummers) in hoofdstuk 12.
Hoofdstuk 5 Installeren 5.7.11 Koppelen meerdere toestellen Meerdere Allure toestellen (maximaal 4 stuks) kunnen tegelijk vanaf 1 modulerende thermostaat aangestuurd worden en daarbij het volledig modulerende vermogensbereik behouden. De Brink modulerende eBus klokthermostaat wordt daarbij op de aansluiting X2-1 en X2-2 op één van de Allure toestellen aangesloten. Dit Allure toestel fungeert als ‘master’ en wordt als zodanig gemarkeerd in het instelprogramma.
Installeren Hoofdstuk 5 Modulerende eBus ruimtethermostaat Allure-toestel = MASTER nr. 1 Let op! Stapnummer 31 instellen op ‘0’ Aansluiting BIC-907 X2-1(-) & X2-2(+) X2-3(-) & X2-4(+) Allure-toestel = SLAVE 1 nr. 2 Let op! Stapnummer 31 instellen op ‘1’ Allure-toestel = SLAVE 2 nr. 3 Let op! Stapnummer 31 instellen op ‘2’ Allure-toestel = SLAVE 3 nr. 4 Let op! Stapnummer 31 instellen op ‘3’ Door installateur aan te leggen bedrading Allure Rev.
Hoofdstuk 5 Installeren 5.7.12 Aansluiten koeling Wanneer het Allure toestel wordt voorzien van koeling moeten de stuurdraden voor de condensingunit worden aangesloten op nr.1 en nr.2 van de 2-polige installateurs connector X5 van de besturingsunit. Er wordt uitgebreider ingegaan op de Allure- serie met koeling in het installatievoorschrift Allure met koeling. Voor de koeling kan een aparte luchthoeveelheid worden ingesteld (zie § 7.4). VOEDINGSKABEL CONDENSINGUNIT 3-ADERIG ELEKTR.
LED weergave systeem Hoofdstuk 6 6.1 Algemene verklaring bedieningspaneel Op het display kan uitgelezen worden wat de bedrijfssituatie van het toestel is. Met het bedieningspaneel zijn instellingen in de programmatuur van de besturingsunit op te roepen en te wijzigen.
Hoofdstuk 6 LED weergave systeem Gebruik toetsen bij menu selectie Druk vanuit bedrijfssituatie éénmaal op de ‘Menu’-toets om in het instelprogramma te komen. Op het display verschijnt dan de tekst “ SET”. Wanneer men nu nogmaals op de menu toets drukt dan kunnen de instellingen worden aangepast; voor meer informatie over het instellingen wijzigen zie §6.4; dit programma kan worden verlaten door op de ‘R’- toets te drukken; er wordt dan geen wijziging opgeslagen.
LED weergave systeem Hoofdstuk 6 Display weergave bij afwijkende situaties Storingsweergave Wanneer het Allure toestel een blokkerende of vergrendelende storing heeft wordt dit op het display weergegeven. Een blokkerende toestel storing wordt door een letter E met storingscode weergegeven; een vergrendelende storing wordt door een knipperende letter F met storingscode weergegeven waarbij dan ook de achtergrond verlichting permanent aan blijft.
Hoofdstuk 6 LED weergave systeem 6.2 Menustructuur display BEDRIJFSSITUATIE (§ 6.3) Druk op ‘MENU’ - toets Druk op ‘R’ - toets Druk op ‘MENU’ - toets INSTELPROGRAMMA Druk op (§ 6.4) ‘R’ - toets Druk op ‘-’ - toets GEWIJZ. WAARDE WORDT OPGESLAGEN (§ 6.4) Indien 5 min. geen toets wordt bediend Indien 2 min. geen toets wordt bediend INSTEL MENU (§ 6.
LED weergavesysteem Hoofdstuk 6 6.3 Bedrijfssituatie Tijdens de bedrijfssituatie kunnen op het display een 5-tal verschillende situaties/waarden tegelijk worden weergegeven. 1 2 6.3.1 6.3.2 Temperatuurweergave Hier wordt weergeven de actuele temperatuur bij temperatuurvoer T3. Voor de uitleg van de werking en de postie van de temperatuurvoeler T3 zie § 5.7.3.
Hoofdstuk 6 6.3.3 LED weergave systeem Status systeemventilator bij bedrijfssituatie Op deze plaats van het display is een ventilatorsymbool samen met een nummer zichtbaar. Als de systeemventilator draait dan is het ventilatorsymbooltje zichtbaar; staat de ventilator stil dan is het ventilator symbooltje niet zichtbaar. Het nummer achter het symbooltje geeft de ventilarsituatie weer; voor verklaring van de nummers zie onderstaande tabel.
LED weergave systeem 6.3.5 Hoofdstuk 6 Weergavesymbool toestel status bedrijfssituatie Tijdens bedrijfssituatie kunnen met een aantal symbolen of een combinatie van deze symbolen een bedrijfssituatie worden weergegeven.
Hoofdstuk 6 LED weergave systeem 6.4 Instelprogramma Voor het optimaal functioneren van het Allure toestel kunnen er instellingen worden aangepast e.e.a. afhankelijk van de opstellingssituatie en toepassing van het Allure toestel. Het instelprogramma bevat een 36-tal variabele waarden (stapnummers) waarmee het toestel is aan te passen aan de opstellingssituatie; voor overzicht van te wijzigen instellingen zie bijlage inspectierapport achterin dit installatievoorschrift.
LED weergave systeem 6 - Hoofdstuk 6 Wanneer men geen andere instelling meer wilt gaan wijzigen drukt men op de ‘R’ toets; het toestel keert terug naar de bedrijfssituatie. 9 Opslaan aangepaste waarde De gewijzigde waarde van stapnummer 2 kan worden opgeslagen door op de ‘MENU’-toets te drukken; het stapnummer knippert niet meer als de wijziging is opgeslagen en men staat weer terug in het instelmenu en de gewijzigde waarde (in dit voorbeeld 500m3/h) is zichtbaar op display.
Hoofdstuk 6 LED weergave systeem 6.5 Uitleesprogramma Met het uitleesprogramma kan de installateur of gebruiker een aantal actuele waarden van sensoren oproepen om meer informatie te krijgen over de werking van het toestel. Het uitleesprogramma krijgt men te zien door de volgende handelingen te verrichten: Het wijzigen van waarden of instelling is niet mogelijk in het uitleesprogramma. Voor mogelijke uitleeswaarden zie onderstaande tabel. 3. Druk op ‘MENU’- toets om het uitleesprogramma te activeren.
In werking stellen Hoofdstuk 7 7.1 In- en uitschakelen toestel 1 Druk vanuit bedrijfssituatie1x op de “MENU” -toets Het display staat dan op instelprogramma. 2 Kies m.b.v. de ‘-’ en ‘+’ toets het menu ‘service instelling’ (op display staat tekst ‘SER’). 3 Activeer deze ‘service functie’ door 1x op ‘MENU’-toets te drukken. 4 Het toerental van de rookgasventilator is, gedurende de tijd dat serviceprogramma actief is, eventueel m.b.v. de ‘-’ en ‘+’ toets met stapjes van 100 RPM aan te passen.
Hoofdstuk 7 In werking stellen 7.3 Instellen uitblaastemperatuur Voor het optimaal functioneren van het Allure-toestel zal de uitblaastemperatuur ingesteld moeten worden, zoals deze is vastgelegd in de ontwerpgegevens. Deze uitblaastemperatuur kan in het instelprogramma worden gewijzigd. De uitblaastemperatuur is stapnummer 1 in het instelmenu. Voor het aanpassen van stapnummer 1 in het instelmenu zie § 6.4.
In werking stellen Hoofdstuk 7 7.6 Bepaling systeemcurve Leg de luchthoeveelheid met de bijbehorende druk van de systeemventilator vast in het geheugen (= systeemcurve) bij een schoon ¿OWHU ,QGLHQ GLW ZRUGW JHGDDQ ELM HHQ YHUYXLOG ¿OWHU GDQ ]DO GH ¿OWHULQGLFDWLH WH ODDW UHDJHUHQ 1 Druk vanuit bedrijfssituatie 1x op de “MENU” -toets Het display staat dan op instelprogramma. 3 Activeer de functie systeemcurve maken door 1x op ‘MENU’-toets te drukken.
Hoofdstuk 7 In werking stellen STAPNUMMER 13 PROGRAMMA SELECTIE BUITENLUCHTPROGRAMMA Positie linker instelknop op Brink eBus klokhermostaat Stand “ 1 ” Buitenluchtprogramma 1 Stapnr. 13 Ö 01 Buitenluchtprogramma 2 Stapnr. 13 Ö 02 Stand “ 2 ” Stand “ 3 “ Stand “ 7 “ Systeemventilator draait continu op koeling luchthoeveelheid bij koelvraag. Systeemventilator draait afhankelijk van uitblaastemperatuur of staat stil. Systeemventilator draait continu op maximale luchtinstelling.
In werking stellen Hoofdstuk 7 De volgende stapnummers kunnen ook nog van belang zijn bij toepassing van buitenluchtprogramma. Stap nr. Voor wijziging van stapnummers in het instelmenu zie § 6.4.
Hoofdstuk 8 Storing 8.1 Storingssignalering De storingssignalering wordt zichtbaar op het moment dat er een storing in het toestel optreedt. Display Allure toestel Bij storingen zal op het toestel display een knipperende ‘F’ (vergrendelende storing) of een ‘E’ met storingsnummer (blokkerende storing) zichtbaar zijn. Bij een storing van de systeemventilator staat er ook nog een ‘I’ voor de ‘F’ of ‘E’. Het storingsnummer vertelt wat over de aard van de storing.
Storing Hoofdstuk 8 8.2 Storingstabel vergrendelcode toestel Storingsnummer Omschrijving Gevolg/ actie F00 Hardware fout/ vlamcontrole Restten toestel/ vernieuwen automaat F01 Temperatuur T1 of T2 boven max.
Hoofdstuk 8 Storing 8.3 Storingstabel blokkeringscode Storingsnummer. Omschrijving Gevolg/ actie E02 Algemene blokkering Universele ingang is gesloten (zie ook §5.7.
Storing Hoofdstuk 8 8.5 Storingsanalyse 3 Een vergrendeling van de besturingsunit kan alleen worden opgeheven met de reset knop! Als na drukken op de reset knop (R-toets) de storing blijft aanhouden, zal met behulp van de storingsanalyse de oorzaak van de storing achterhaald kunnen worden. F11 Ten onrechte vlam (vlamsimulatie) 1 2 3 4 F09 4 Controleer of het gas stroomt in de beveiligingsafsluiter door een verschildruk (circa 0,9 mbar) te meten over de smoorklep.
Hoofdstuk 8 F02 Storing aansluiting temperatuurvoeler F03 F04 1 2 3 4 Storing Storing aansturen koelcompressor Controleer de kabelboom en stekerverbindingen. Controleer of de temperatuurvoelers juist zijn aangesloten. Controleer of de temperatuurvoelers werkzaam zijn: %LM & LV GH ZHHUVWDQG 5 FLUFD N ELM KHW warmer worden van de temperatuurvoeler gaat GH ZHHUVWDQG 5 RPODDJ N Controleer de besturingsunit.
Storing Hoofdstuk 8 8.6 Blokschema regeling en beveiliging Start Reset Systeemventilator minimum luchthoeveelheid nee Warmtevraag? Storing ja ja Stand “1” ? Interne controle goed ? nee Systeemventilator staat stil nee ja Uitblaastemperatuur < 30°C ? nee ja Voorspoelen 30 seconden Systeemventilator continu op maximum ingestelde luchthoeveelheid.
Hoofdstuk 9 Onderhoud 9.1 Onderhoud door de gebruiker Het onderhoud voor de gebruiker blijft beperkt tot het periodiek UHLQLJHQ YDQ KHW ¿OWHU Afhankelijk van de stofproductie in de woning wordt in eerste LQVWDQWLH JHDGYLVHHUG KHW ¿OWHU LHGHUH PDDQG WH UHLQLJHQ ,Q VWRI¿JH UXLPWHQ QLHXZH ZRQLQJ GLHQW GLW RQGHUKRXG YDNHU te worden uitgevoerd. Filtermelding op Brink eBus klokthermostaat: Op het display van de Brink eBus klokthermostaat zal na bepaalde interval de melding “Filter” in beeld verschijnen.
Onderhoud Hoofdstuk 9 9.2 Onderhoud door de installateur Het onderhoud door de installateur dient eenmaal per jaar plaats te vinden. Voor onderhoud zie onderstaand blokschema. Onderhoud Aanpassen Opstellingsruimte veilig ? ja nee CO2-perc.
Hoofdstuk 10 Elektrische schema’s 10.1 Bedradingsschema Bedieningspaneel met display Computer aansluiting Maximaalbeveiliging Ontsteekpen Rookgasventilator Beveiligingsafsluiter C1 = bruin C2 = blauw C3 = groen/geel C4 = zwart C5 = wit C6 = draad nr.1 C7 = draad nr.2 C8 = grijs C9 = rood C10 = geel C11 = groen C13 = rood/wit C14 = blauw/wit C15 = paars/wit C16 = oranje C17 = paars C18 = zwart/wit C19 = draad nr. 3 C20 = draad nr.
Elektrische schema’s Hoofdstuk 10 10.2 Aansluitschema Bedieningspaneel incl. LCD-display 24 VDC service aansluiting ruimtethermostaat gekoppeld programmeersteker fabrikant ruimtethermostaat alarm maximaalbeveiliging 2 systeemventilator 230VAC maximaalbeveiliging 1 universele ingang (of aan/uit thermostaat cq const.warmtevraag voeding230V50Hz luchttemp.
Hoofdstuk 11 Service ([SORGHG YLHZ $OOXUH VHULH 8SÀRZ 54 Allure Rev.
Service Hoofdstuk 11 ARTIKELCODES SERVICE-ARTIKELEN ALLURE-SERIE V5.0 UPFLOW Nr.
Hoofdstuk 11 Service ([SORGHG YLHZ $OOXUH VHULH 'RZQÀRZ 56 Allure Rev.
Service Hoofdstuk 11 ARTIKELCODES SERVICE-ARTIKELEN ALLURE-SERIE V5.0 DOWNFLOW Nr.
Hoofdstuk 11 Service 11.3 Servicesets Indien vervanging van een onderdeel nodig is, verdient het aanbeveling bij bestelling van deze serviceset de bijbehorende artikelcode op te geven, naast vermelding van het type luchtverwarmer, serienummer, bouwjaar en de naam van het onderdeel. Ook is een serviceset (artikelcode 531063) leverbaar waarmee het mogelijk is om m.b.v. een computer de ingestelde waarde af te lezen c.q. te wijzigen.
Instelwaarden Hoofdstuk 12 Basisinstelling Stap Omschrijving nr. PC B-40 code Instelbereik 3400 B-16 1350 B-16 2100 B-16 3000 B-25 2100 B-25 3400 01 T3 set (max.
CONFORMITEITSVERKLARING De gasgestookte Allure luchtverwarmers type B-16 HR(D), B-25 HR(D) en B-40 HR(D) welke zijn vervaardigd door Brink Climate Systems B.V. in Staphorst, zijn voorzien van het CE-label en gekeurd door KIWA B.V. in Apeldoorn onder toelatingsnummer 63/AQ/0650 en voldoen aan de gasrichtlijn 2009/142/EC de laagspanningrichtlijn 2006/95/EC de stoffenrichtlijn ROHS 2011/65/EU en de EMC-richtlijn 2004/108/EG. Brink Climate Systems B.V.
611945/F Juni 2013 Brink Climate Systems B.V. R.D. Bügelstraat 3 7951 DA Staphorst P.O. Box 11 7950 AA Staphorst Telefoon +31 (0) 522 46 99 44 Fax +31 (0) 522 46 94 00 info@brinkclimatesystems.nl www.brinkclimatesystems.