Operation Manual
Flat Panel LCD-kleurenmonitor  Veiligheid | nl 5
Bosch Security Systems, Inc. Gebruikershandleiding F.01U.272.027 | 1.0 | 2012.08
1 Veiligheid
1.1 Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees alle onderstaande veiligheidsinstructies, volg ze op, en bewaar ze zodat u ze ook in de 
toekomst kunt raadplegen. Neem alle waarschuwingen op het apparaat en in de 
gebruiksaanwijzing in acht alvorens het apparaat te gebruiken.
1. Reinigen - Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact voordat u het apparaat 
reinigt. Volg alle voorschriften die bij het apparaat worden geleverd. Normaal gesproken 
volstaat reiniging met een droge doek. U kunt echter ook een vochtige pluisvrije doek of 
leren zeemlap gebruiken. Gebruik geen vloeibare schoonmaakproducten of spuitbussen.
2. Warmtebronnen - Installeer dit apparaat niet in de buurt van warmtebronnen zoals 
radiatoren, verwarmingen, ovens of andere apparaten die warmte genereren (zoals 
versterkers).
3. Ventilatie - Eventuele openingen in het apparaat dienen voor ventilatie om oververhitting 
te voorkomen en een betrouwbare werking te garanderen. Sluit deze openingen niet af 
en houd ze vrij. Plaats dit apparaat niet in een behuizing tenzij er voldoende ventilatie 
aanwezig is of de voorschriften van de fabrikant zijn aangehouden.
4. Water - Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van water, zoals in de buurt van een 
badkuip, spoelbak, fonteintje, wasmand, in een vochtige of natte kelder, een zwembad, 
in een buiteninstallatie, of in elke omgeving die als vochtige locatie wordt beschouwd. 
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om het risico op brand of elektrische 
schokken te vermijden.
5. Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen - Duw nooit voorwerpen door de 
openingen van het apparaat omdat ze in aanraking kunnen komen met onder spanning 
staande punten of kortsluiting kunnen veroorzaken. Dit kan brand of elektrische 
schokken tot gevolg hebben. Mors geen vloeistof op het apparaat. Plaats geen met 
vloeistof gevulde voorwerpen, zoals vazen of bekers, op het apparaat.
6. Onweer - Als extra beveiliging tegen onweer of als u het apparaat langere tijd niet 
gebruikt, moet het netsnoer uit het stopcontact worden gehaald en moeten alle overige 
kabels worden losgekoppeld. Zo voorkomt u bliksemschade en schade door 
stroomstoten.
7. Instelling van bedieningselementen - Stel alleen de bedieningselementen in die volgens 
de bedieningsvoorschriften mogen worden ingesteld. Bij onjuiste instelling van andere 
bedieningselementen kan het apparaat beschadigd raken. Het gebruik van 
bedieningselementen of instellingen, of het uitvoeren van handelingen, die niet in de 
voorschriften zijn beschreven, kan leiden tot schadelijke blootstelling aan straling.
8. Overbelasting - Overbelast stopcontacten of verlengsnoeren niet. Dit kan brand of 
elektrische schokken veroorzaken.
9. Bescherming van netsnoer en stekker - Zorg ervoor dat bij de stopcontacten en het punt 
waar de kabel het apparaat verlaat niet op de stekker en het netsnoer kan worden 
gelopen en dat deze niet bekneld kan raken door voorwerpen die erop of ertegen worden 
geplaatst.
10. Spanning uitschakelen - De apparaten worden van spanning voorzien zodra het netsnoer 
op de voedingsbron is aangesloten. Het netsnoer is de "hoofdschakelaar" om de spanning 
van alle apparatuur uit te schakelen.










